Australië 2005: camper en busreis

Verslag afkomstig van onze oude ‘Australie website’

Laatste update: 1-11-2005:

De op 1 na laatste update: Adelaide, via the Grampians, Melbourne naar Mount Baw Baw

Begin
Perth
Bunbury
Cheapa problema
Pinnacles
Geraldton
Kalbari
Coral Bay
80 mile beach
Broome
Fitzroy Crossing
Halls Creek
Kununurra
Katherine
Litchfield National Park
Darwin
Kakadu NP
Kakadu Dag 2
Kakadu dag 3
The Ghan
Australische weetjes
?
Face The Outback
Uluru en Kata Tjuta
On the road to Coober Pedy
Coober Pedy in the dry
Coober Pedy in the wet
Flinders Ranges
Adelaide
Wyperfield
The Grampians
The Great Ocean Road
Melbourne
Mount Baw Baw
??
BeginZo het oude 386 Compudyne draagbare computer-apparaat doet het ook weer. Ja ik heb wel een nieuwere laptop, maar die is een stuk groter en heeft een accu die het maar liefst een half uur doet. Nee je kan beter de zelf in elkaar geknutselde oplaadbarebatterijen van Jan D. hebben.
Maar daar zal ik het nu niet verder over hebben want jullie zitten natuurlijk te wachten op nieuws uit Australie.
De vlucht ging oke, op Singapore hebben we nog even in de zeer warme Zonnenbloem tuin (7.00 uur ‘s morgens) gezeten en een berichtje kunnen achterlaten in het gastenboek. Het stuk daarna heb ik met moeite wakker kunnen blijven voor m’n eten (ijs en koffie scheen er ook te zijn?). Australie lag onder een wolkendek maar bij de landing hebben we wel een goed zicht gehad op Rottnest Eiland (waar we niet heengaan).
TIP:Wil je hier niet te lang wachten bij de douane kruis dan gewoon alles aan, je bent er dan sneller door de douane dan als je in de niets aan te geven rij gaat wachten.Perth
We zijn bij ons hotel gekomen met de bus en hadden daar een bushalte voor de deur alwaar vandaan de gratis bus door Perth stopte, het zat weer niet tegen. Perth is niet echt groot en er is niet heel veel te zien. JE ziet wel veel fietspaden, maar Peter durfde niet links te fietsen (nee het is veel veiliger om eerst in de auto te oefenen!!!) dus hebben we gewandeld en gebust. ‘ s Middags hebben we genoten van een cruise naar Fremantle waar wij de gemiddelde leeftijd toch zeker met een jaartje of 20 naar beneden trokken, maar wel relaxed want echt uitgeslapen waren we nog niet helemaal. Peter vond het ook wel bijzonder om in Fremantle in hetzelfde stuk rond te varen waar zijn vader vermoedelijk zo’n 60 jaar geleden is geweest.
Donderdag ochtend moesten we het hotel verlaten en de stoere Cheapa Campa ophalen. Daarna begon de zoektocht om Perth uit te komen. Wij waren niet de enige die een beetje moesten zoeken, maar je voelt je toch een beetje lullig als je voor de parkeergarage die 2,10 m hoog is moet stopppen, omdat je kamper 2,65 hoog is: ‘Peter STOP NU PAST NIET’ “Ja, had ik ook wel gezien” ‘KIJK UIT! DAT STUK IS OOK MAAR 2,60 m!, Wel links rijden…. ja nu oversteken….. gaat net….. gas! Nee hier rechts….. heeee waren we hier nou niet al eerder?’ . Maarja uiteindelijk hebben we Perth achter ons gelaten, en dat was het doel.Bunbury
Het eerste stuk links rijden in een tot Cheapa Campa omgebouwde Toyota Hi-Ace Automaat in het linksrijdende Australie was een ervaring apart. De omgeving schijnt ook zuid Frans mooi te zijn geweest, maar dat heb ik van horen zeggen: ik heb alleen maar asfalt en auto’s gezien.
Merkwaardig is ook dat we nu dagen bij de zonnigste stad van het zonnigste continent op deze aardkloot rondhangen en het al dagen licht tot zwaar bewolkt is. In Bunbury, waar we gisterenmiddag zijn aangekomen, regende het vanacht en vandaag overdag geregeld.
De camper bevalt goed. Hij rijdt lekker en de automaaat is eigenlijk wel heel makkelijk. We weten nu ook wat het betekent om een camper van 4 jaar oud te hebben (dat was, behalve de prijs) het enige verschil tussen de Cheapa en de ‘gewone’ Hi-top: de 8 cm dikke matrassen zijn erg gebruikt en behoorlijk doorgelegen. Dat weerhield ons er echter niet van om vanmorgen probleemloos door te slapen tot 9 uur (he, alle buren zijn al vertrokken… niks van gemerkt).
Vandaag rondgehangen in Bunbury. Eerst dolfijnen bekeken die hier voor het strand tegenover de camping rondzwemmen en daarna het stadje in. Bunbury is voor mij (Peter) wel bijzonder omdat mijn vader hier in de tweede wereldoorlog terecht kwam met zijn schip nadat ze ter nauwernood aan de Japanse invasie op Singapore en in Nederlands Indie waren ontkomen (met een vrachtschip vol munitie….). Bunbury had op hem, na al 2,5 jaar oorlog, nogal indruk gemaakt vanwege de rust, gastvrijheid en niet in de laatste plaats de bar van het hotel met bier en leuke meisjes…. daarom leek het mij wel leuk, nu ik toch in de buurt ben, om hier eens rond te kijken. De haven is er nog steeds maar Bunbury zelf is de afgelopen 60 jaar natuurlijk behoorlijk veranderd. Er bleek niet echt een archief oid te zijn dus echt veel meer ben ik ook niet te weten gekomen, maar we hebben wel wat oude boeken doorgespit en hebben nog twee oude hotels gezien die toen ook al bestonden.
Later vandaag waren we net te laat voor het dolfijnen-centrum maar toen we verder liepen kwamen we terecht in een natuurgebied van mangrovebossen. Stond in geen enkele gids, maar zijn wel heel mooi!
Cheapa problema
Na een regenachtige nacht vertrokken we vroeg uit Bunbury om in noordelijke richting langs Perth naar Cervantes te rijden. Het is hier opvallend groen en de Darling Ranges doen denken aan de Vogezen terwijl het ook boven Perth begroeid en groen is. Het links-rijden begint te wennen en net toen we de drukte van Perth achter ons hadden gelaten en de Brand Highway o waren gedraaid vond onze Campa het nodig te laten weten waarom ie Cheapa was. Plotseling liep de snelheidsmeter terug naar nul (terwijl we toch echt niet stil stonden) even later gevolgd door een oranje lampje op het dashboard. Hanneke bracht ons vehikel snel tot stilstand op de harde berm en constateerde tegelijk dat er een vloeistofspoor achter ons lag. Tien minuten, diverse controles en vele pagina’s uit Owners Manual later wisten we dat het lampje betekende dat er een ‘electrical problem’ was waarvoor we werden geadviseerd naar de dichtsbijzijnde dealer te gaan. Dit samen met het feit dat we geen enkele essentiele vloeistof uit de motor miste, maakte het zelfs aannemlijk dat de vloeistof op de weg slechts een resttant achtergebleven afvalwater was dat door HAnneke’s subtiele rem-actie uit het slangetje was geklotst.
Cervantes
Zonder snelheidmeter en kilometer teller zijn we met benzine over en zonder boete aangekomen in Cervantes. Deze plaats ligt in het Namburg National Park in een omgeving van rotsen en duinen met dikke en lage begroeiing. De camping ligt nog geen 100 meter van het strand en al is de temperatuur nog net niet zodanig dat we willen gaan zwemmen, het is wel een stuk warmer. Het biertje dat we na onze eerste echte lange dagetappe bij de ondergaande zon drinken smaakt heerlijk. Wat het elektrische problem verder ook mogen zijn: de koelkast doet het nog prima.
Wat moet je nou in Cervantes behalve ijskoud bier drinken op de zoveelste veel te goed georganiseerde en onderhouden camping? Helemaal niks. Cervantes is een gat dat alleen op de kaart staat omdat je hiervandaan vlak bij de Pinnacles Desert bent.
Daar gaan wij dan dus ook de volgende morgen vroeg (dan ben je voor alle hordes toeristen, zegt de Lonely Planet) naar toe.
Pinnacles
We zijn inderdaad een van de eerste om deze zee van kalksteen zuilen in alle soorten en maten te bewonderen. De 4 kilometer route door het park is onverhard maar wel keihard en dus prima te doen voor Cheapa die het parcours zonder nieuwe mankementen aflegt. We ontmoeten hier nog een ouder echtpaar uit Perth die buiten nog een hele hoop andere dingen, mee hebben gebouwd aan het VOC replica de ”t Duyfken’ dat we tijdens onze rondvaart in Perth hadden zien liggen. Zij waren ook in een Nederlandse kroeg in Sydney tegen ene Wim-Lex aangelopen die daar was ter gelegenheid van het zoveel 100 jarig bestaan van de VOC. “Oh yeah, and we ate – what do you call them: oilybollen?”.
De Pinnacles zijn bijzonder. Het zijn stukken steen die uit de grond steken omzoomd door zand en verder zie je dan wat bosjes een zandduin en de zee. Ach je moet het gezien hebben denk ik, want als ik dit lees klinkt het niet zo bijzonder.
Geraldton
Na de Pinnacles zijn we doorgereden naar Geraldton waar we door de verhuurder verder zouden worden verwezen voor een reparatie. Laat het nou zondag zijn en morgen een – hoe kan het ook anders – feestdag in Western Australia… dus na wat heen en weer gebel worden we nu waarschijnlijk dinsdagochtend direct geholpen bij de Toyota garage hier en kunnen we daarna weer verder. Deze stop in Geraldton was eigenlijk niet gepland, maar lijkt eigenlijk wel erg leuk. De kust is hier er onherbergzaam en voor de kust zijn vele verraderlijke riffen. Dat heeft geresulteerd in wat de plaatselijk VVV folder noemt: “the first unplanned white settlement” in Australie. De kust is hier bezaait met wrakken waaronder de Batavia, Zuyddorp en nog een stel. Maar vooral die Batavia heeft hier indruk gemaakt want zelfs de plaatselijke makelaar heeft zijn bedrijf Batavia Real Estates genoemd terwijl de slijter Batavia Liquershop heet. Bovendien is er een maritiem museum dat zijn bestaansrecht ook aan Pelseart en zijn kornuiten ontleent. Misschien vinden we het na morgen ook wel eens de moeite waard om in Lelystad te gaan kijken :-)Helaas het weer van de eerste middag sloeg ‘s nachts weer om naar …. regen. Ik heb wel in Indiche oceaan gezwommen en had visioenen van het misschien kopen van een klein bodyboard, zonnen op handdoek en zwemmen in het heldere blauwe water. Het heldere? blauwe water was er wel, met witte schuimkoppen en golven totaan de duinrand. We zijn dus met het campertje naar het stadje teruggereden wat geheel uitgestorven leek. Oke feestdag, maar waar gefeest werd …. geen idee. In het museum hebben we wat meer geleerd over de VOC en de muiterij op de Batavia (nou ja naast de wrakstukken van de BAtavia). En ook dat er speciaal voor deze wrakken een wet is gekomen ter bescherming van wrak en omgeving, die nu geldt voor meerdere gevonden wrakken. Niet dat het echt helpt… zo’n 90% van het eerst aanwezige geld uit met name de Zuytdorp is “verdwenen”. Tevens hebben we wat geleerd over Australies inheemse soorten (mensen, dieren, vissen, planten) en weet ik hoe de vis eruit ziet als ik snapper eet (is maar heel klein stukje van de vis die ik op mijn bordje krijg).
Na een koude en regenachtige dag, avond en nacht zijn we op dinsdagochtend dan bij de garage aangekomen. Die konden ons om 13.00 uur helpen….. het regende nog steeds en dat liep wel gelijk met ons humeur, vooral omdat het onderdeel wat waarschijnlijk de oorzaak was besteld moest worden en er dan pas de volgende dag zou zijn. Wij hadden het wel gehad in Geraldton en wilden weg. Ze hebben toen overlegd met de service gehad en het onderdeel besteld voor Carnarvon zodat we het er dan daar in kunnen laten zetten. Wij op weg…… na drie kwartier kwam ik erachter dat mijn tas met paspoort, rijbewijzen etc. nog bij de garage stond. Wij weer terug. Tas gepakt en weer op weg. Dat schoot lekker op.Kalbari
Via de kustroute (niet dat je veel van de kust ziet? maar toch mooi), zijn we naar Kalbarri gereden. Dit was niet heel ver en we hebben een aantal mooie plekjes? onderweg gezien. Een roze meer, Lake Hutt, hier schijnen ze silicium (als dat de goede naam is) te winnen voor printplaatjes en het is niet daardoor roze, maar van nature.
Zeer woeste zee die tegen de rotsige kust aan knalt ( inderdaad weinig kans dat je schip heel blijft als je hier eenmaal op vast komt te liggen)? en nog meer woeste zee. Je kunt Kalbarri ook via de zee bereiken, het leek ons nogal een stuk stuurkunst vergen om daar de baai in te lopen.
Het weer was nog steeds veel wind af en toe een bui. Voor de dag in Kalbarri wilden we eigenlijk een Kano-wandeltoer door de Gorges boeken, maar dat ging niet. We weten nog steeds niet of dat kwam door de condities of omdat er andere redenen waren, maar we hebben de wandel tocht met tussen-de-middag zwemmen geboekt.
We werden om 7.40 (!) opgehaald. Er waren geen andere mogelijkheden om het park in te gaan omdat de onverharde weg, het park in, vanwege de regen afgesloten voor iedereen behalve de toeroperators. Om dezelfde reden werd het wandelen wat langer want er kon niet gezwommen worden omdat het normaal prachtig heldere water nu diep bruin was en ook behoorlijk wat hoger stond dan normaal. “I Haven’t seen the Muchinson River like this for the last 5 or 6 years”, zei onze kundige gids die Mike heette en behalve dit werk de afgelopen 15 jaar ook nog in drie andere Parken had gewerkt, minstens 10 jaar aan goudzoeken had besteed, ruim twaalf jaar bij de brandweer had gewerkt en er – voor zo’n hoop levenservaring – nog niet eens echt bejaard uit zag.
We zijn met een groep van 9 man en (vooral) vrouw sjouwen we een dag lang over een pad dat afwisselend smal, steil, breed, vlak, makkelijk en soms bloedlink is. Dit is 1 van de weinige plekken op aarde waar je 10 kilometer lang langs een rivier kan lopen en uitkomt waar je bent begonnen. Als je iets van meanderen weet wordt dan al snel duidelijk waarom de route “the loop” heet. Het regent af en toe licht maar er zijn ook behoorlijk zonnige periodes. Hierdoor wordt het lopen over glibberige rotspaadjes wat link, maar zijn de kleuren in de Gorges heel mooi en zijn er soms meerdere regenbogen tegelijk.
‘s Avonds ons zelf getracteert op een dinner buiten de deur. Bij Echo’s dat zijn naam een beetje eer aan deed omdat we de enige gasten waren. Gelukkig was de eigenaar een voormalig Eindhovennaar dus de conversatie ging heel soepel.
De volgende morgen vroeg op richting Carnarvon. Staat niet op onze verlanglijst, maar als het goed is gaan ze hier de snelheidsmeter repareren en hopen tegen beterweten in dat ze ons daar meteen helpen als we aan het eind van de middag binnen lopen. En dus kachelen we stevig door.Carnarvon.
Mirakel. We komen om 4 uur aan en worden meteen geholpen. Het onderdeel dat vanuit Perth hierheen is gestuurd is er en past! Het lijkt te mooi voor woorden en dat is het natuurlijk ook want ondanks nieuw onderdeel doetie ut nog steeds niet! G**@#%$&.

Om een lang verhaal kort te maken: nadat ze de volgende morgen nog een poging doen het mankement te vinden en er weer onderdelen besteld moeten worden hebben we vriendelijk bedankt voor de moeite en onze verhuurder laten weten dat er straks in Darwin een Cheapa met kapotte snelheidmeter staat. Het gaat namelijk best goed zonder, temeer je bijna overal 110 mag rijden en de wegligging van onze lieve Toyota – zeker met de zijwind die hier altijd blaast -? dan net een beetje begint te protesteren zodat we toch zelden boven de 100 komen.
Carnarvon is een beetje een stadje met een nare uitstraling, later komen we aan de weet dat het zelfs (neg) bekend staat om z’n crime-rate en dat geloof ik best. Op naar Coral Bay….
Carnarvon.Mirakel. We komen om 4 uur aan en worden meteen geholpen. Het onderdeel dat vanuit Perth hierheen is gestuurd is er en past! Het lijkt te mooi voor woorden en dat is het natuurlijk ook want ondanks nieuw onderdeel doetie ut nog steeds niet! G**@#%$&. Coral Bay
En blauwe lucht, blauwe zee, korte broek….. het bestaat dus toch!
We nemen een plek van $3 meer met ocean view en…….. genieten. We zwemmen in zee en op 15 m van de kust ligt het eerste blok koraal met gave visjes (we hebben snorkels bij ons). Na te lang te hebben gekeken en dus te koud te zijn geworden gaan we terug naar de kamper. We hebben trouwens na het bezichtigen van het plekje al besloten om hier nog een dag te blijven en een tour te boeken om het rif op te gaan om te gaan zwemmen met grote Manta roggen.
Coral Bay ligt in een baai (ha dat verwachtte je niet he) en wordt totaal beschut tegen hoge golven vanuit zee omdat het rif een stuk uit de baai voor de kust ligt. Er is bijna geen golfstag op de kust en het spektaculaire breken van de golven zei je alleen in de verte.
Voor de tour melden we ons om half negen bij het bureautje. We krijgen flippers en huren ook nog een wetsuit erbij. Een half uurtje later vertrekken we naar het strand ( lees: wij steken de weg over) waar we in een klein bootje stappen om naar de grotere boot te varen. De zon schijnt de lucht is blauw en ja hoor het water is ook nog steeds blauw. Na een half uurtje varen een eerste snorkel rondje, zo gaaf dat kan ik niet eens beschrijven (Peter keek na 30 sec op en zei: Wouw dit is echt zo veel mooier dan alles op Curacao). Kregen we uitleg over? hoe we ons netjes moesten gedragen als we met Mantarays gingen snorkelen. Dit was het doel van de trip, maar geen garanties. De manta wordt wel zo’n 15 m breed (z’n soortgenoot in de diepe zee 40 m!) en eet plankton. Je mag ‘m niet aanraken of storen door in z’n eetlijn te zwemmen en het is aardig als je je medesnorkelaars niet in hun gezicht trapt ;).
Tijdens de uitleg kwam het bericht dat er walvissen gespot waren en zijn we als een gek naar die plek toegegaan. Maar helaas de walvissen hebben zich niet laten zien, ook de Manta’s hadden er geen zin in die dag. Wel hebben we een heleboel schilpadden gezien, die leggen daar ook hun eieren op het strand. Een heleboel hele mooie vissen en uiteindelijk ook nog haaien. Onderweg een tonijn en een Squid gevangen.
Op de terugweg hebben we de verste Sushi ooit gegeten (van de net gevangen tonijn) en zelfs Peter heeft ervan gegeten (en weet nu ook dat dat groene goedje heel erg scherp is). Op de camping hebben we een heerlijk stuk verse tonijn gegrild mmmmmm!
De squid hebben we aan ons voorbij laten gaan, die moet lekker heet worden gebakken en dat gaat niet op ons gasstelletje. En Peter houdt niet van zuignapjes (dood of levend).
En blauwe lucht, blauwe zee, korte broek….. het bestaat dus toch!We nemen een plek van $3 meer met ocean view en…….. genieten. We zwemmen in zee en op 15 m van de kust ligt het eerste blok koraal met gave visjes (we hebben snorkels bij ons). Na te lang te hebben gekeken en dus te koud te zijn geworden gaan we terug naar de kamper. We hebben trouwens na het bezichtigen van het plekje al besloten om hier nog een dag te blijven en een tour te boeken om het rif op te gaan om te gaan zwemmen met grote Manta roggen.Coral Bay ligt in een baai (ha dat verwachtte je niet he) en wordt totaal beschut tegen hoge golven vanuit zee omdat het rif een stuk uit de baai voor de kust ligt. Er is bijna geen golfstag op de kust en het spektaculaire breken van de golven zei je alleen in de verte.Voor de tour melden we ons om half negen bij het bureautje. We krijgen flippers en huren ook nog een wetsuit erbij. Een half uurtje later vertrekken we naar het strand ( lees: wij steken de weg over) waar we in een klein bootje stappen om naar de grotere boot te varen. De zon schijnt de lucht is blauw en ja hoor het water is ook nog steeds blauw. Na een half uurtje varen een eerste snorkel rondje, zo gaaf dat kan ik niet eens beschrijven (Peter keek na 30 sec op en zei: Wouw dit is echt zo veel mooier dan alles op Curacao). Kregen we uitleg over? hoe we ons netjes moesten gedragen als we met Mantarays gingen snorkelen. Dit was het doel van de trip, maar geen garanties. De manta wordt wel zo’n 15 m breed (z’n soortgenoot in de diepe zee 40 m!) en eet plankton. Je mag ‘m niet aanraken of storen door in z’n eetlijn te zwemmen en het is aardig als je je medesnorkelaars niet in hun gezicht trapt ;).Tijdens de uitleg kwam het bericht dat er walvissen gespot waren en zijn we als een gek naar die plek toegegaan. Maar helaas de walvissen hebben zich niet laten zien, ook de Manta’s hadden er geen zin in die dag. Wel hebben we een heleboel schilpadden gezien, die leggen daar ook hun eieren op het strand. Een heleboel hele mooie vissen en uiteindelijk ook nog haaien. Onderweg een tonijn en een Squid gevangen.Op de terugweg hebben we de verste Sushi ooit gegeten (van de net gevangen tonijn) en zelfs Peter heeft ervan gegeten (en weet nu ook dat dat groene goedje heel erg scherp is). Op de camping hebben we een heerlijk stuk verse tonijn gegrild mmmmmm!De squid hebben we aan ons voorbij laten gaan, die moet lekker heet worden gebakken en dat gaat niet op ons gasstelletje. En Peter houdt niet van zuignapjes (dood of levend).80 mile beach
Tsja en de dag daarop gereden en gereden, getankt (3x) en gereden , het land werd wat dorrer en uiteindelijk hebben we in Paraburoo (130 km voor Tom Price voor de kenners) overnacht naast de oval (die zochten we en da’s kennelijk de naam van het Australisch footbalveld).
Vandaag (13/6 dus) hebben we zo’n 700 km afgelegd en staan nu op een camping aan 80 mile Beach. Het is hier erg druk, want er is ook net een hele groep met oude (gemaakt <1970) auto’s die een rally door australie doen ten bate van de Royal Australian Flying Doctors, (denk maar terug aan die serie van vroeger en kruis dat dan met The Dukes of Hazzard…). Dus wordt het getsjirp van de krekels hier af en toe overstemd door knallen van vuurwerk, knallen uit uitlaten, rockmuziek, “Waltzing Matilda” uit een doedelzak etc.
Broome
Half 8 ‘s ochtends en het is al 19 graden. Na twee dagen behoorlijk door te hebben gereden is vandaag een rustdag in Broome. Een nogal afgelegen stadje dat ooit ontstaan is door parelvisserij en nu een geliefde overwinteringsplaats is voor Australiers: overdag een graadje of 28 en bijna altijd strakblauwe lucht, zeewater van minstens 25 graden en stranden waar je in Nederland alleen van kan dromen. Getijverschil is hier meer dan 4 meter wat inhoud dat de breedte van het hagelwitte strand varieerd tussen 100 meter of meer dan 500…
Leuk dorp. Want ondanks de in het oog springende stip op de kaart is Broome gewoon een flink dorp dat behalve het klimaat en de ligging weinig bijzonders te bieden heeft. Want wie zit er nou te wachten op een bezoek aan de japanse begraafplaats waren vele vroegere parelduikers hun laatste rustplaats hebben gevonden (a highlight of your visit)? Wij niet. Dus beperken we ons tot rondhangen in Chinatown dat ook niet groter is dan een flink blok en zichzelf gelukkig niet al te serieus neemt. Vrijwel niets herinnert aan de ooit echte chinese bewoners maar het is gewoon een gezellig, schaduwrijke wijk met smalle steegjes en kleine winkeltjes en resaturantjes. En kappers, dus gelijk maar weer eens de clipper over mijn kop (Peter:-) voor nog geen 8 Euri, daar ga je zelf niet voor knoeien op een camping.
Langzaam maar zeker raken we ook gewend aan de voor ons merkwaardige relatie tussen klok en dag en nacht. Om half zes ‘s avonds is het namelijk al pikdonker en om half zeven ‘s morgens komt de zon al weer boven de kim. En zo netjes en rustig als de campings hier zijn (om 10 uur is het muisstil) zo vroeg begint het leven al weer: om zeven uur heeft de helft van de camping zijn ontbijt al achter de kiezen….
Klinkt wel heel lekker outbackkerig he? Is het ook wel want het ligt 300 kilometer van elk andere nederzetting langs deze Great Northern Highway, op de rand van de Great Sandy Desert (al hebben we geen zand gezien) en The Kimberley (the last piece of real Wilderness). De weg hierheen was weinig interessant: glooiend met veel lage struiken en bomen, bruin gras en verbijsterende hoeveelheden termietenheuvels. En Baobab bomen… heee, heb ik die ook al niet in West Afrika gezien? Volgens verschillende historici zijn de zaden van de boom hier heel lang geleden uit Afrika aangespoeld of (zo zeggen ander historici) ze zijn hierheen gebracht toen alle land nog aan elkaar zat. Effe geleden dus.
We komen in het begin van de middag aan in dit gehucht, dat ooit is ontstaan als ondiepe (en dus oversteekbaar) stuk in de grote Fitzroy rivier (die bij vlagen heel veel water bevat). Wij stoppen hier om een paar redenen: ze verkopen benzine, er is in de buurt een Gorge te bezichtigen en we hebben geen zin meer om verder te rijden want het is inmiddels tegen de 30 graden, behoorlijk bewolkt en de luchtvochtigheid is hoog (lees: we zweten ons te pletter). Dus bezoeken we het visitorscentrum (dat heeft elk gat in deze streken), krijgen uitleg over de drie mogelijke caravanparks en de Gorge waar we besluiten morgenochtend vroeg als het koel is een wandeltochtje van 1,5 uur te gaan maken.
We zijn er om half acht maar het is die nacht niet kouder dan 23 graden geworden: wandelen in de koelte lukt dus niet. Het pad volgt de ‘uiterwaarden’ van de rivier die nu een heel schappelijk lief groen riviertje is maar om de paar jaar ook zo 10 meter hoger staat. We slepen 3 liter water mee, wat we eigenlijk belachelijk vinden voor zo’n kort uitstapje. We zijn een uurtje later terug en meer dan 2 liter is op en we hebben geen droge draad meer aan ons lijf. Verder bleek de lus geen lus maar gewoon een heen en weer over het zelfde pad. De verdwenen bordjes die uitleg gaven over bomen en beesten werden (zonder wij het wisten) vlak achter ons net weer vastgemaakt. En nadat we een deel van het pad hadden bereikt dat zo smal en onduidelijk was dat we maar omdraaide, zagen we net hoe een man op een quad een bordje ophing: “Zo, dit is het einde van het pad. Geniet nog even van het uitzicht en draai dan om”….
Fitzroy Crossing
Klinkt wel heel lekker outbackkerig he? Is het ook wel want het ligt 300 kilometer van elk andere nederzetting langs deze Great Northern Highway, op de rand van de Great Sandy Desert (al hebben we geen zand gezien) en The Kimberley (the last piece of real Wilderness). De weg hierheen was weinig interessant: glooiend met veel lage struiken en bomen, bruin gras en verbijsterende hoeveelheden termietenheuvels. En Baobab bomen… heee, heb ik die ook al niet in West Afrika gezien? Volgens verschillende historici zijn de zaden van de boom hier heel lang geleden uit Afrika aangespoeld of (zo zeggen ander historici) ze zijn hierheen gebracht toen alle land nog aan elkaar zat. Effe geleden dus.We komen in het begin van de middag aan in dit gehucht, dat ooit is ontstaan als ondiepe (en dus oversteekbaar) stuk in de grote Fitzroy rivier (die bij vlagen heel veel water bevat). Wij stoppen hier om een paar redenen: ze verkopen benzine, er is in de buurt een Gorge te bezichtigen en we hebben geen zin meer om verder te rijden want het is inmiddels tegen de 30 graden, behoorlijk bewolkt en de luchtvochtigheid is hoog (lees: we zweten ons te pletter). Dus bezoeken we het visitorscentrum (dat heeft elk gat in deze streken), krijgen uitleg over de drie mogelijke caravanparks en de Gorge waar we besluiten morgenochtend vroeg als het koel is een wandeltochtje van 1,5 uur te gaan maken.We zijn er om half acht maar het is die nacht niet kouder dan 23 graden geworden: wandelen in de koelte lukt dus niet. Het pad volgt de ‘uiterwaarden’ van de rivier die nu een heel schappelijk lief groen riviertje is maar om de paar jaar ook zo 10 meter hoger staat. We slepen 3 liter water mee, wat we eigenlijk belachelijk vinden voor zo’n kort uitstapje. We zijn een uurtje later terug en meer dan 2 liter is op en we hebben geen droge draad meer aan ons lijf. Verder bleek de lus geen lus maar gewoon een heen en weer over het zelfde pad. De verdwenen bordjes die uitleg gaven over bomen en beesten werden (zonder wij het wisten) vlak achter ons net weer vastgemaakt. En nadat we een deel van het pad hadden bereikt dat zo smal en onduidelijk was dat we maar omdraaide, zagen we net hoe een man op een quad een bordje ophing: “Zo, dit is het einde van het pad. Geniet nog even van het uitzicht en draai dan om”….Fitzroy CrossingHalls Creek
Klinkt als een afgelegen, stoffige nederzetting uit een western met Clint Eastwood. En eigenlijk is het ook weinig meer.
Hier memoreren wij de uitzending van Yorin Travel van de avond voor ons vertrek naar OZ. Floortje heeft op dezelfde camping geslapen, maar er niet bij verteld dat het redelijke vergane glorie is. De hele nacht is het onrustig op straat en ik hoorde ook nog iemand langs de camper rennen en daarna de politie op zoek zijn daarnaar. Fijn? Ach we zijn wel wat gewend van de Hangjongeren naast ons? huis.
Halls Creek verlaten we erg vroeg om niet te lang in de hitte te hoeven rijden en zo komen we om 12.30 en toch behoorlijk bezweet aan in Kununurra
Klinkt als een afgelegen, stoffige nederzetting uit een western met Clint Eastwood. En eigenlijk is het ook weinig meer.Hier memoreren wij de uitzending van Yorin Travel van de avond voor ons vertrek naar OZ. Floortje heeft op dezelfde camping geslapen, maar er niet bij verteld dat het redelijke vergane glorie is. De hele nacht is het onrustig op straat en ik hoorde ook nog iemand langs de camper rennen en daarna de politie op zoek zijn daarnaar. Fijn? Ach we zijn wel wat gewend van de Hangjongeren naast ons? huis.Halls Creek verlaten we erg vroeg om niet te lang in de hitte te hoeven rijden en zo komen we om 12.30 en toch behoorlijk bezweet aan in KununurraKununurra
Dit dorpje is een uitval basis (alweer) voor de Kimberleys en niet de vergeten de Bungle Bungles. Wij besluiten heel erg wild te doen en boeken vliegtour naar de Bungle Bungles (alleen met 4WD’s bereikbare, hele vreemde rotsformaties) te bekijken met vliegtuig en zo zie je dan ook nog het Lake? Argyle (ontstaan door dam en groot zoetwaterreservoir die hierdoor uitgebreide irrigatie en allerlei teelten mogelijk maakt) De Argyle diamond mine etc etc. Na deze tour te hebben geboekt gaan we naar het Ivanhoo CP (Nu zit ik dus continue Ivanho Ivanho tatadatatadadada Ivanhoo). Hier worden wij op een golfkarretje de camping rondgereden om een plekje uit te zoeken (ja ik voelde me bejaard ja).
Zoals ons vrijwel elke dag minstens 1 keer wordt verzekerd is het weer daar waar wij zijn “very unusual”. Heeel ongebruikelijk verzekert ook de piloot van Alligator Airways ons als hij ons meedeelt dat de vlucht weinig zin gaat hebben omdat de Bungles in de wolken zitten. Maar vanmiddag hebben we meer kans omdat de bewolking dan vaak optrekt.
Zo niet deze keer. Alleen waren we inmiddels al wel in de lucht en al meer dan een half uur onderweg toen de wolken over een bergkam kwamen zetten en de piloot met een, op zijn zachts gezegd vrij spectaculaire maneuvre, omdraaide en vlak over de kruin van de bergkam voor de wolken wegvluchtte.
We krijgen nog een herkansing en mogen de volgende morgen vroeg nog een keer, als we dat willen. Alternatief is waarschijnlijk de helft van het geld terug… Dus in plaats van in de vroege koele morgen de 500 kilomter naar Katherine te gaan rijden stijgen we wederom op voor de 200 kilometer naar de Bungels… Het is wederom kraakhelder al we verterkken en net als gisteren trekt het langzaam dicht. Ik zie hoe we steeds hoger gaan vliegen om boven de bewoking uit te blijven en verwacht elk moment dat we om gaan draaien. Dan ontstaat er een gat in de bewolking en duikt de piloot omlaag (met het hele vliegtuigje…). twintig minuten lang vliegen we rond in dit gebied dat niet te beschrijven valt. Kijk naar de foto’s voor een indruk.
Op de 500 kilometer die we daarna naar Katherine rijden hebben we af en toe de airco maar eens geprobeerd. Heel intrigerend is dat we nu Northern Territory binnenrijden en een nieuwe tijdzone: de klok moet 1,5 (ja anderhalf!!) uur vooruit. Tegen zonsondergang rijden we K binnen, doen boodschappen en slapen erg goed.
Dit dorpje is een uitval basis (alweer) voor de Kimberleys en niet de vergeten de Bungle Bungles. Wij besluiten heel erg wild te doen en boeken vliegtour naar de Bungle Bungles (alleen met 4WD’s bereikbare, hele vreemde rotsformaties) te bekijken met vliegtuig en zo zie je dan ook nog het Lake? Argyle (ontstaan door dam en groot zoetwaterreservoir die hierdoor uitgebreide irrigatie en allerlei teelten mogelijk maakt) De Argyle diamond mine etc etc. Na deze tour te hebben geboekt gaan we naar het Ivanhoo CP (Nu zit ik dus continue Ivanho Ivanho tatadatatadadada Ivanhoo). Hier worden wij op een golfkarretje de camping rondgereden om een plekje uit te zoeken (ja ik voelde me bejaard ja).Zoals ons vrijwel elke dag minstens 1 keer wordt verzekerd is het weer daar waar wij zijn “very unusual”. Heeel ongebruikelijk verzekert ook de piloot van Alligator Airways ons als hij ons meedeelt dat de vlucht weinig zin gaat hebben omdat de Bungles in de wolken zitten. Maar vanmiddag hebben we meer kans omdat de bewolking dan vaak optrekt. Zo niet deze keer. Alleen waren we inmiddels al wel in de lucht en al meer dan een half uur onderweg toen de wolken over een bergkam kwamen zetten en de piloot met een, op zijn zachts gezegd vrij spectaculaire maneuvre, omdraaide en vlak over de kruin van de bergkam voor de wolken wegvluchtte.We krijgen nog een herkansing en mogen de volgende morgen vroeg nog een keer, als we dat willen. Alternatief is waarschijnlijk de helft van het geld terug… Dus in plaats van in de vroege koele morgen de 500 kilomter naar Katherine te gaan rijden stijgen we wederom op voor de 200 kilometer naar de Bungels… Het is wederom kraakhelder al we verterkken en net als gisteren trekt het langzaam dicht. Ik zie hoe we steeds hoger gaan vliegen om boven de bewoking uit te blijven en verwacht elk moment dat we om gaan draaien. Dan ontstaat er een gat in de bewolking en duikt de piloot omlaag (met het hele vliegtuigje…). twintig minuten lang vliegen we rond in dit gebied dat niet te beschrijven valt. Kijk naar de foto’s voor een indruk.Op de 500 kilometer die we daarna naar Katherine rijden hebben we af en toe de airco maar eens geprobeerd. Heel intrigerend is dat we nu Northern Territory binnenrijden en een nieuwe tijdzone: de klok moet 1,5 (ja anderhalf!!) uur vooruit. Tegen zonsondergang rijden we K binnen, doen boodschappen en slapen erg goed.Katherine
Bekend van zijn Gorges. En die zijn vanaf de camping te bekijken wat handig is om het in de vroege ochtend koelte te doen. En verstandig volgens een bord dat ons waarschuwt dat het vandaag 40 graden kan gaan worden (inderdaad: very unusual)…
Omdat we vandaag door willen naar Litchfiel NP lopen we een korte tocht waarbij we het begin van de Gorges te zien krijgen en schuimen we nog wat rond in het Vistors Centre (met airco:-).
Door onze “verlies” dagen door de kapotte snelheidsmeter hebben we nog maar 1 dag ‘over’ hebben kiezen we voor LItchfield (en niet Katherine). Een hele goede beslissing weten we inmiddels want we staan hier bij Florence Falls op een ‘primitieve’ camping met mega veel ruimte en rust, stromend water alleen geen stroom en geen verlicht sanitair. Groot pluspunt is dat we vlakbij de Falls zitten en daar vanmorgen als eerste waren. Een half uur lang konden we helemaal alleen genieten van een schitterende waterval in een diepe kloof en? zwemmen in het lekkere water van de poel. Kijk naar de foto en ik hoef niks meer de zeggen denk ik.
De tweede nacht in Litchfield willen we eigenlijk op deandere kampeerplaats bij Wangi Falls doorbrengen. We rijden hier via? wat andere bezienswaardigheden naar toe en verwachten een mooie waterval met poel en rotsen en een steil pad, maar krijgen… een spectaculaire waterval met poel met heel veel mensen erin van 1-100 jaar oud, met een mooie zwemtrap en……. besluiten dus na een koele duik terug te gaan naar de eerste kampeerplek.
Hier komen een Zweedse (Bart je moet je huis rood verven) en Duitser vragen hoe alles werkt en aangzien zij een heel stuk zijn komen lopen bieden wij ze maar een koel drankje aan uit onze koelkast. Vlak hierna komt een Deens stel vragen of ze ons plekje mogen delen (er zijn mar zo’n 10 plekjes) en uiteindelijk zit hun witte wijn ook in onze koelkast koud te worden. En genieten wij allen van het gezeliige gezoem van de muggen, omdat het zo warm/vochtig is wil je echt geen lange broek aan, maar de oude DEET werkt misschien ook niet al te goed meer.
De volgende morgen rijden wij nog langs de Magnetic Termite mounds (weer termieten heuvels, maar deze hebben een hele bijzondere? vorm, als een hanenkam) richting Darwin.
Litchfield National Park
Door onze “verlies” dagen door de kapotte snelheidsmeter hebben we nog maar 1 dag ‘over’ hebben kiezen we voor LItchfield (en niet Katherine). Een hele goede beslissing weten we inmiddels want we staan hier bij Florence Falls op een ‘primitieve’ camping met mega veel ruimte en rust, stromend water alleen geen stroom en geen verlicht sanitair. Groot pluspunt is dat we vlakbij de Falls zitten en daar vanmorgen als eerste waren. Een half uur lang konden we helemaal alleen genieten van een schitterende waterval in een diepe kloof en? zwemmen in het lekkere water van de poel. Kijk naar de foto en ik hoef niks meer de zeggen denk ik.De tweede nacht in Litchfield willen we eigenlijk op deandere kampeerplaats bij Wangi Falls doorbrengen. We rijden hier via? wat andere bezienswaardigheden naar toe en verwachten een mooie waterval met poel en rotsen en een steil pad, maar krijgen… een spectaculaire waterval met poel met heel veel mensen erin van 1-100 jaar oud, met een mooie zwemtrap en……. besluiten dus na een koele duik terug te gaan naar de eerste kampeerplek.Hier komen een Zweedse (Bart je moet je huis rood verven) en Duitser vragen hoe alles werkt en aangzien zij een heel stuk zijn komen lopen bieden wij ze maar een koel drankje aan uit onze koelkast. Vlak hierna komt een Deens stel vragen of ze ons plekje mogen delen (er zijn mar zo’n 10 plekjes) en uiteindelijk zit hun witte wijn ook in onze koelkast koud te worden. En genieten wij allen van het gezeliige gezoem van de muggen, omdat het zo warm/vochtig is wil je echt geen lange broek aan, maar de oude DEET werkt misschien ook niet al te goed meer.De volgende morgen rijden wij nog langs de Magnetic Termite mounds (weer termieten heuvels, maar deze hebben een hele bijzondere? vorm, als een hanenkam) richting Darwin.Litchfield National ParkDarwin
We hebben de Cheapa ingeleverd en het borgje weer teruggekregen. Ondanks dat hij niet kon geloven dat we onze Campa met een nood-benzinedop hadden meegekregen. En op mysterieuze wijze kreeg hij het ook voor elkaar om de behoorlijke barst in de voorruit niet te zien… Kan ook zijn dat hij ons mild wilde stemmen om geen gezeur te krijgen over het akkefietje met de snelheidsmeter. Wel jammer dat we alle kilometers hadden afgekocht want we hebben volgens de odometer maar liefst 563 km gereden:-) (Werkelijke afstand ruim 4000).
We zitten nu twee nachten in een luxe resort in het centrum van Darwin onze wonden te likken. Bijna letterlijk: we zijn de afgelopen nachten behoorlijk onder handen genomen door muggen en mieren (in Itchfield zoals wij Litchfield hebben hernoemd).?
Afgelopen nacht heerlijk geslapen in een ge-aircode kamer na een heerlijk dinner in het heel erg gezellige centrum van Darwin. Vandaag gaan we onze spullen weer eens herschikken en ons klaar maaken om morgenochtend om 6 uur opgepikt te worden voor een 3 daagse 4WD tour in het Kakadu National Park. En hebben wij een nieuwe fles muggenspul gekocht en iets tegen de JEEUUKKK!
We hebben de Cheapa ingeleverd en het borgje weer teruggekregen. Ondanks dat hij niet kon geloven dat we onze Campa met een nood-benzinedop hadden meegekregen. En op mysterieuze wijze kreeg hij het ook voor elkaar om de behoorlijke barst in de voorruit niet te zien… Kan ook zijn dat hij ons mild wilde stemmen om geen gezeur te krijgen over het akkefietje met de snelheidsmeter. Wel jammer dat we alle kilometers hadden afgekocht want we hebben volgens de odometer maar liefst 563 km gereden:-) (Werkelijke afstand ruim 4000).We zitten nu twee nachten in een luxe resort in het centrum van Darwin onze wonden te likken. Bijna letterlijk: we zijn de afgelopen nachten behoorlijk onder handen genomen door muggen en mieren (in Itchfield zoals wij Litchfield hebben hernoemd).? Afgelopen nacht heerlijk geslapen in een ge-aircode kamer na een heerlijk dinner in het heel erg gezellige centrum van Darwin. Vandaag gaan we onze spullen weer eens herschikken en ons klaar maaken om morgenochtend om 6 uur opgepikt te worden voor een 3 daagse 4WD tour in het Kakadu National Park. En hebben wij een nieuwe fles muggenspul gekocht en iets tegen de JEEUUKKK!Kakadu NP
De ochtend begon vroeg. We stonden om 6 uur klaar om opgehaald te worden. De ene na de andere tourbus en landrover kwam langs om anderen op te halen. Net voordat we wilden gaan bellen dat we nog niet opgehaald waren stopte er een lege landcruiser van Billy Can tours en dat was onze gids met alle mensen erin die mee gingen….. oftewel wij waren de enigen.
Van Darwin naar het NP is zo’n 180 km, klein stukkie dus. Vlak voor het park kom je over de Alligator river, foutje de ontdekkingsreiziger (Ludwig Leighhart) dacht dat de krokodillen die hij zag alligators waren, maar die komen niet voor in OZ. In het park was de eerste stop een uitzicht over de wetlands. Vogels vissen water planten waarvan wij de onofficiele namen het beste onthouden. Zoals Jesus birds, die zo genoemd worden omdat het lijkt alsof ze over het waterlopen. We? konden hier bij het water staan, eigenlijk erboven omdat er een soort vogelkijkers hut/platform was gebouwd. Later beseften wij ons dat dit geen schuilhut is om de mens beschutting te geven zodat de vogels dichterbij komen, nee het is een schuilplaats voor de mens om te? voorkomen dat je wordt opgevreten door een zoutwaterkrokodil, oftewel de “Salty”.
Hierna gingen we naar een heel ander deel van het park, alleen afgescheiden van Arnhem land door de East Alligator River. Hier in Oubirr mogen wij touristen een aantal plekken? bekijken met rotsschilderingen en wordt een deel van de verhalen die erbij horen verteld. In de Aboriginal cultuur is het zo dat slechts bepaalde mensen het diepere verhaal kennen en dat niemand het hele verhaal weet, dit kan alleen volledig verteld (of gezongen of gedanst) worden wanneer er mensen die ieder een deel van het verhaal kennen bij elkaar komen. Zo wordt voorkomen dat het verhaal wijzigt. Interessant voor de BOKkers GIS wordt nu ingezet omdat dit makkelijk te gebruiken is om de verschillende delen van wat iemand mag weten in te voeren. Verhalen hangen? samen met plaatsen, als je een lied kent, weet je een weg.
Na te hebben genoten van het uitzicht en de? schilderingen en verhalen gingen we weer? richting wetlands en onze plaats van overnachting? om daar de cruise over de Yellow Waters? te maken. Ook tijdens deze cruise werdt ons weer veel uitgelegd over de Aboriginal cultuur (tenminste over die van de Aboriginals die daar leven). We zijn voorgesteld aan Pluto (die zo heet omdat hij een hond met die naam heeft opgegeten) een Salty, hebben vele zoet en zoutwaterkroks gezien en en en ….. te veel om op te noemen.
Na zonsondergang stond ons avond eten klaar op onze kampeerplek (permanente tenten van voornamelijk muggengaas met bedden, deuren met magneetjes, zeeeer primitief). Over het eten hebben we zowiezo niets te klagen gehad, volgens ons had Ros (de gids)? gewoon voor 7 mensen ingeslagen, mnaar zij beweerde van niet. ‘s Avonds heerlijk bij het kampvuur gegegeten en gezeten.

De ochtend begon vroeg. We stonden om 6 uur klaar om opgehaald te worden. De ene na de andere tourbus en landrover kwam langs om anderen op te halen. Net voordat we wilden gaan bellen dat we nog niet opgehaald waren stopte er een lege landcruiser van Billy Can tours en dat was onze gids met alle mensen erin die mee gingen….. oftewel wij waren de enigen.Van Darwin naar het NP is zo’n 180 km, klein stukkie dus. Vlak voor het park kom je over de Alligator river, foutje de ontdekkingsreiziger (Ludwig Leighhart) dacht dat de krokodillen die hij zag alligators waren, maar die komen niet voor in OZ. In het park was de eerste stop een uitzicht over de wetlands. Vogels vissen water planten waarvan wij de onofficiele namen het beste onthouden. Zoals Jesus birds, die zo genoemd worden omdat het lijkt alsof ze over het waterlopen. We? konden hier bij het water staan, eigenlijk erboven omdat er een soort vogelkijkers hut/platform was gebouwd. Later beseften wij ons dat dit geen schuilhut is om de mens beschutting te geven zodat de vogels dichterbij komen, nee het is een schuilplaats voor de mens om te? voorkomen dat je wordt opgevreten door een zoutwaterkrokodil, oftewel de “Salty”.Hierna gingen we naar een heel ander deel van het park, alleen afgescheiden van Arnhem land door de East Alligator River. Hier in Oubirr mogen wij touristen een aantal plekken? bekijken met rotsschilderingen en wordt een deel van de verhalen die erbij horen verteld. In de Aboriginal cultuur is het zo dat slechts bepaalde mensen het diepere verhaal kennen en dat niemand het hele verhaal weet, dit kan alleen volledig verteld (of gezongen of gedanst) worden wanneer er mensen die ieder een deel van het verhaal kennen bij elkaar komen. Zo wordt voorkomen dat het verhaal wijzigt. Interessant voor de BOKkers GIS wordt nu ingezet omdat dit makkelijk te gebruiken is om de verschillende delen van wat iemand mag weten in te voeren. Verhalen hangen? samen met plaatsen, als je een lied kent, weet je een weg.Na te hebben genoten van het uitzicht en de? schilderingen en verhalen gingen we weer? richting wetlands en onze plaats van overnachting? om daar de cruise over de Yellow Waters? te maken. Ook tijdens deze cruise werdt ons weer veel uitgelegd over de Aboriginal cultuur (tenminste over die van de Aboriginals die daar leven). We zijn voorgesteld aan Pluto (die zo heet omdat hij een hond met die naam heeft opgegeten) een Salty, hebben vele zoet en zoutwaterkroks gezien en en en ….. te veel om op te noemen.Na zonsondergang stond ons avond eten klaar op onze kampeerplek (permanente tenten van voornamelijk muggengaas met bedden, deuren met magneetjes, zeeeer primitief). Over het eten hebben we zowiezo niets te klagen gehad, volgens ons had Ros (de gids)? gewoon voor 7 mensen ingeslagen, mnaar zij beweerde van niet. ‘s Avonds heerlijk bij het kampvuur gegegeten en gezeten.De volgende morgen werd? het een serieuze 4wd tour, …
Maar dat horen jullie nog. We gaan nu vanuit Alice springs op een8 daagse tour en hebben waarschijnlijk geen tijd om het verslag te schrijven, laat staan te internetten.

Best lekker zo?n primitief bed-met-dikke-matras in de tent. En twee slaapzakken want het is behoorlijk fris. Helaas heb ik (Hanneke) mijn linker lens gisteren naast het bakje gestopt (=op de grond) en liggen mijn extra lenzen in het Hotel in Darwin. De komende twee dagen moet ik dus mijn bril op en kan dan geen zonnebril opzetten terwijl het daar wel weer voor is.
We vetrekken naar Twin Falls over een echte track die bestaat uit twee diepe en vaak zanderige sporen die tussen de bomen doorslingert. Ros doet alsof dit soort rijden allemaal erg simple is, maar het lukt mensen hier regelmatig om ?bogged?(vastzitten) te worden/zijn. We moeten dit keer zelfs door een rivier ipv eroverheen. Het laatste stuk naar de Falls is door de steile rotswanden alleen over water te bereiken. Vroeger moest je zwemmen, maar sinds er een salty is gesignaleerd hebben ze een bootservice in het leven geroepen. De salty zien we verder niet maar wel diverse freshies.
De watervallen zijn behoorlijk indrukwekkend, vooral als je helemaal aan de voet staat en omhoog kijkt. We gaan via dezelfde weg weer terug en gaan dan nog een stuk behoorlijk heftig 4WD naar Jim Jim Falls. De laatse kilometer moeten we heel veel klauteren en klimmen over rotsen en stenen en tegen de tijd dat we de Falls bereiken hebben we best zin een stukje zwemmen. Het water is hier heel lekker hoor, verzekerd Ros ons. Omdat dit water door de diepe gorge nauwelijks zon krijgt, is het water echter ijskoud. Maar bikkels als we zijn zwemmen we er natuurlijk wel even naar de voet van de waterval.
“o ja”, zegt Ros:”Ze weten sinds kort dat het hier ruim 15 meter diep is, want vorig jaar was er iemend met kramp naar de bodem gezonken?”
Tegen de tijd dat we weer terug zijn gelopen en klauterd naar de auto zijn we weer behoorlijk op temperatuur.
Op de terugweg hebben we nog een veel minder prettige ervaring. In een lange bocht van de hier goede onverharde weg ligt een tereinwagen in de berm die duidelijk meerdere malen over de kop is gegaan. Er zitten geen mensen meer in (waarschijnlijk meegenomen door een andere wagen) en hopen maar dat ze er een beetje goed vanaf zijn gekomen.
Doordat we maar met zijn drieen zijn leken de avonden bij het kampvuur nogal rustig te verlopen. Ros komt echter een oud collega tegen die nu hier in de buurt werkt en die heeft behoorlijk wat te verhalen. En weet het ook heel smeuig te brengen.

Kakadu dag 3
Eerst gaan we naar Jim Jim crossing, oftewel de weg en het water wat in de verte van Jim Jim afkomt kruisen hier elkaar. Het is er mooi en rustig, maar we zijn alleen en Ros kent het hier niet en we gaan dus bij een diep uitziend stuk voor de veiligheid (en we hebben de aanhanger) maar niet verder. Hierna gaan we naar de Barramundi Gorge. Het is een hele klauter partij (alweer) maar vervolgens zijn we alleen bovenaan de waterval waar een paar mini meertjes zijn met heerlijk water. Dit is echt onbeschrijflijk en misschien wel het mooiste moment van de hele reis. Op video hebben we ook een stukje staan. Echt super mooi.
Hierna begint helaas de terugreis. Over de oude toegansweg (onverhard) verlaten we het park en rijden terug naar Darwin.

The Ghan
Darwin is toeristisch, prettig warm en buiten wat internetten en lezen doen we niets want de volgende dag moeten we alweer vroeg weg, met de bus naar het station om op de legendarische Gahn te stappen.
De Gahn is genoemd naar de vroegere bereiders van de Kamelen die de route tussen Adelaide en Darwin aflegden, de Afghanen. Het stuk rails tussen Adelaide en Alice wordt al een heel aantal jaren weer ingezet om mensen (met name toeristen) te vervoeren, maar het stuk wat wij afleggen Darwin-Alice Springs, is nog maar kortgeleden voltooid. Om het geheel een wat antieke indruk te geven reizen we in een zeer bejaard rijtuig. Ondanks dat er ook een apart louch en dinner rijtuig is is het allemaal niet overdreven comfortabel. Waar we ons eigenlijk nogal op verkeken hebben is dat de trein nadat ie ?s morgens uit Darwin is vertrokken van uur of 12 tot 18.30 (als ook de zon ondergaat) stilstaat in het bruisende en altijd boeiende Katherine. Het grootste stuk leggen we dus af in het donker. Voor de snelheid hoef je het ook niet doen, want naast het stilstaan in Katherine wacht de trein 2,5 uur in de middle of nowhere op een tegenligger en stond de onze ook ?s ochtends vroeg nog 1,5 uur stil omdat hij voorliep op schema (tsja dat kennen we niet in NL).
?s Ochtends komen we aan in Alice en het is koud! Ongeveer 14 graden is erg koud in t-shirt en slippers!
Kakadu Dag 2

Best lekker zo?n primitief bed-met-dikke-matras in de tent. En twee slaapzakken want het is behoorlijk fris. Helaas heb ik (Hanneke) mijn linker lens gisteren naast het bakje gestopt (=op de grond) en liggen mijn extra lenzen in het Hotel in Darwin. De komende twee dagen moet ik dus mijn bril op en kan dan geen zonnebril opzetten terwijl het daar wel weer voor is.We vetrekken naar Twin Falls over een echte track die bestaat uit twee diepe en vaak zanderige sporen die tussen de bomen doorslingert. Ros doet alsof dit soort rijden allemaal erg simple is, maar het lukt mensen hier regelmatig om ?bogged?(vastzitten) te worden/zijn. We moeten dit keer zelfs door een rivier ipv eroverheen. Het laatste stuk naar de Falls is door de steile rotswanden alleen over water te bereiken. Vroeger moest je zwemmen, maar sinds er een salty is gesignaleerd hebben ze een bootservice in het leven geroepen. De salty zien we verder niet maar wel diverse freshies. De watervallen zijn behoorlijk indrukwekkend, vooral als je helemaal aan de voet staat en omhoog kijkt. We gaan via dezelfde weg weer terug en gaan dan nog een stuk behoorlijk heftig 4WD naar Jim Jim Falls. De laatse kilometer moeten we heel veel klauteren en klimmen over rotsen en stenen en tegen de tijd dat we de Falls bereiken hebben we best zin een stukje zwemmen. Het water is hier heel lekker hoor, verzekerd Ros ons. Omdat dit water door de diepe gorge nauwelijks zon krijgt, is het water echter ijskoud. Maar bikkels als we zijn zwemmen we er natuurlijk wel even naar de voet van de waterval. “o ja”, zegt Ros:”Ze weten sinds kort dat het hier ruim 15 meter diep is, want vorig jaar was er iemend met kramp naar de bodem gezonken?”Tegen de tijd dat we weer terug zijn gelopen en klauterd naar de auto zijn we weer behoorlijk op temperatuur.Op de terugweg hebben we nog een veel minder prettige ervaring. In een lange bocht van de hier goede onverharde weg ligt een tereinwagen in de berm die duidelijk meerdere malen over de kop is gegaan. Er zitten geen mensen meer in (waarschijnlijk meegenomen door een andere wagen) en hopen maar dat ze er een beetje goed vanaf zijn gekomen.Doordat we maar met zijn drieen zijn leken de avonden bij het kampvuur nogal rustig te verlopen. Ros komt echter een oud collega tegen die nu hier in de buurt werkt en die heeft behoorlijk wat te verhalen. En weet het ook heel smeuig te brengen.Eerst gaan we naar Jim Jim crossing, oftewel de weg en het water wat in de verte van Jim Jim afkomt kruisen hier elkaar. Het is er mooi en rustig, maar we zijn alleen en Ros kent het hier niet en we gaan dus bij een diep uitziend stuk voor de veiligheid (en we hebben de aanhanger) maar niet verder. Hierna gaan we naar de Barramundi Gorge. Het is een hele klauter partij (alweer) maar vervolgens zijn we alleen bovenaan de waterval waar een paar mini meertjes zijn met heerlijk water. Dit is echt onbeschrijflijk en misschien wel het mooiste moment van de hele reis. Op video hebben we ook een stukje staan. Echt super mooi.Hierna begint helaas de terugreis. Over de oude toegansweg (onverhard) verlaten we het park en rijden terug naar Darwin. Darwin is toeristisch, prettig warm en buiten wat internetten en lezen doen we niets want de volgende dag moeten we alweer vroeg weg, met de bus naar het station om op de legendarische Gahn te stappen.De Gahn is genoemd naar de vroegere bereiders van de Kamelen die de route tussen Adelaide en Darwin aflegden, de Afghanen. Het stuk rails tussen Adelaide en Alice wordt al een heel aantal jaren weer ingezet om mensen (met name toeristen) te vervoeren, maar het stuk wat wij afleggen Darwin-Alice Springs, is nog maar kortgeleden voltooid. Om het geheel een wat antieke indruk te geven reizen we in een zeer bejaard rijtuig. Ondanks dat er ook een apart louch en dinner rijtuig is is het allemaal niet overdreven comfortabel. Waar we ons eigenlijk nogal op verkeken hebben is dat de trein nadat ie ?s morgens uit Darwin is vertrokken van uur of 12 tot 18.30 (als ook de zon ondergaat) stilstaat in het bruisende en altijd boeiende Katherine. Het grootste stuk leggen we dus af in het donker. Voor de snelheid hoef je het ook niet doen, want naast het stilstaan in Katherine wacht de trein 2,5 uur in de middle of nowhere op een tegenligger en stond de onze ook ?s ochtends vroeg nog 1,5 uur stil omdat hij voorliep op schema (tsja dat kennen we niet in NL). ?s Ochtends komen we aan in Alice en het is koud! Ongeveer 14 graden is erg koud in t-shirt en slippers!Kakadu Dag 2Face The Outback

Alice-Kings Canyon
Deze tour gaat van Alice Springs naar Adelaide. We hebben deze tour gekozen omdat op dit stuk veel dingen te zien zijn, de afstanden erg groot zijn en vooral dat een aantal dingen alleen te bereiken zijn over onverharde wegen (het volgen van de onverharde Oodnadatta Track is zelfs is é©® van de hoogtepunten). Met een huurauto mag je niet onverhard of je moet een (boven ons budget stijgende) 4×4 huren. De Face The Outback kampeertour is dus een heel handige manier om alles toch te zien, niet zelf te hoeven rijden en toch niet te veel te hoeven te betalen en ? ook niet onbelangrijk ? eens wat andere mensen te ontmoeten.
We worden om 7 uur opgepikt (na dus een half uur te hebben staan blauwbekken) door de 21 persoons Toyota Coaster Bus. De bus zit op 1 stoel na vol (dat valt tegen na Kakadu) en alle bagage zit in een trailer. De komende 8 dagen is Matt (as in: ?doormat?) onze gids/chauffeur/kok/entertainer/pyromaan/enz . Eerste doel is Kings Canyon maar op weg daar naartoe stoppen we nog bij een geﳯleerd Roadhouse om kennis te maken met de Zingende Dingo die de piano begeleid met redelijk melodieus gehuil. Na nog een uitstapje naar de vreemde rotspartijen van Rainbow Valley (je raad het al: het had hier net geregend en het droge meer was nat: very unusual) komen we tegen de avond aan bij het Kings Canyon Resort. Hier zetten we onze gammele tweepersoonstentjes op en rollen onze slaapzakken en swags uit. Een swag is een typisch Australisch apparaat: het is een canvas zak waar je met slaapmat en slaapzak en al in kan liggen. Ze zijn behoorlijk water- en helemaal winddicht. ?s Morgens rol je ?m op en heb je in 1 keer je hele slaapkamer bij je. Vroeger was de swag voor de echte mannen in de Outback wat een plunjebaal was voor een zeeman. Alles wat hij bezat zat erin en je kon het makkelijk meenemen op een paard, kameel of ezel. Dat wij ze IN een tent gebruiken is eigenlijk een beetje overkill maar ze hebben nog een extra eigenschap die nu wel heel prettig is: ze maken je slaapzak nog wat warmer. En dat is heel nuttig, want met twee slaapzakken, swag en muts op had ik het nog niet heel erg warm ?s nachts.
De volgende morgen staan we voor dag en dauw op om naar Kings Canyon te gaan. Hier maken we een uitgebreide wandeltocht over de rand van de Canyon. Om daar te komen beklimmen we net voor zonsopkomst een helling die onofficieel cardiac hill heet? was best zwaar. De uitzichten en rotspartijen zijn schitterend maar tegen de tijd dat we weer bij de bus zijn is iedereen blij dat ie de rest van de dag lekker mag zitten.

Uluru en Kata Tjuta
Eind van de middag stoppen we langs de weg…, maar nee dat is niet Uluru maar mt.Connor enige decimeters lager en enige duizenden jaren ouder. Na een foto stop stappen we weer in een een uurtje later koemen we aan in Yulara, het camping/apartementen dorp aan de rand van het Uluru NP. Zo heette het heeel vroeger al, maar toen de blanken kwamen heette het ineens Ayers Rock. Tegenwoordig is Australie bezig om ? als onderdeel van de (wat late) erkenning van de Aboriginal cultuur ? de oorspronkelijke namen weer te gebruiken. En zo heet ?The Rock? tegen woordig weer Uluru. Uluru en het nabij gelegen Kata Tjuta (voorheen: the Olga?s, sommige veranderingen zijn echt verbeteringen:-) zijn voor de Aboriginals bijzonder heilige plaatsen. Gek is dat natuurlijk niet want het zijn twee heel opvallende en indrukwerkende rotsen in een verder bijna vlakke, droge en onherbergzame omgeving. Er is een cultureel centrum aan de voet van Uluru en daar wordt een poging gedaan om ons wat inzicht te geven in de Aboriginal cultuur en vooral welke rol Uluru en Kata Tjuta daarin spelen. De wat onhandige mix van (heilige) cultuur en toeristische exploitatie geeft het geheel in onze ogen een nogal geforceerd en eigenlijk behoorlijk triest karakter.
Een half uur voor zonsondergang rijden we naar een van de speciaal daarvoor ingerichte uitzichtpunten. Er zijn nog niet veel mensen maar de vele klaarstaande tafels met champagne en hapjes doen vermoeden dat dat niet lang gaat duren. En inderdaad, binnen twintig minuten is de parkeerplaats gevulde met tientallen auto?s en bussen en stromen honderden mensen naar de rand om de zonsondergang bij The Rock te aanschouwen. De zonsondergang is beslist indrukwekkend, maar de omstandigheden laten weinig ruimte voor het ervaren van serene rust of diepzinnige overpeinzingen waar dit soort momenten zich normaal gesproken erg goed voor lenen. Tsjonge jonge, wat een circus! Matt heeft ons bevolen dat, zodra de eerste auto zijn motor start (na de zondondergang), wij terug sprinten naar onze bus zodat we voor de grote massa onderweg zijn. Anders komen we in de grootste file van Australie terecht.
‘s Avonds bouwen we een indrukwekkend kampvuur van hout dat we onderweg verzameld hebben. We staan op een grote camping in Yulara waar Wayward (onze tour organisatie) verschillende vaste kampeerplekken heeft inclusief overdekte campkitchen. Met koelkast waaruit alle bier die we er ?s middags ingelegd hebben is verdwenen. Later blijkt ook bij anderen op de camping bier verdwenen. Aangezien Uluru en omgeving is drooggelegd voor Aboriginals (maar ook door Aborigials!) is de kans groot dat er een eindje verdop nu behoorlijk gefeest wordt van ons bier.
De volgende dag staan we ruim voor zonsopkomst op (en dan is het maar net boven nul) en laten wij ons met nog een paar anderen ergens langs Uluru afzetten om al lopend de zonsopkomst mee te maken. Het grootste deel van de groep wil Uluru beklimmen en gaat in afwachting van de opening (zolang het hard waait is de beklimming gesloten) naar een uitzicht punt om de zonsopkomst te zien. Wij lopen de 9 kilometer lange ?loop? rond Uluru waarvan het eerste uur inderdaad super mooi is met de ongeloofelijk veel tinten oranje die de zonsopkomst de rots geeft. De rots zelf is trouwens gewoon grijs en de oranje kleur is slechts een dunne laag woestijnstof die erop blijft zitten. Na een regenbui is Uluru ook gewoon grijs?.
Eigenlijk is 9 km loop rond Uluru erg makkelijk en behoorlijk saai, hetzelfde geldt ook voor het uitzicht op de rots dat na de eerste minuten vooral meer van hetzelfde wordt. Vanmiddag gaan we naar Kata Tjuta en dat moet een stuk interessanter zijn. De klimmers lijken pech te hebben want de klim blijft gesloten. Pas als we op punt staan te vertrekken gaat ie open en met een hartgrondig “I hate it when this happens!” stuurt Matt iedereen die wil zo snel mogelijk de rots op. Als min of meer principiele weigeraars (de Aboriginals hebben we nou eenmaal liever niet en we zijn hier ten slotte op bezoek. Bovendien zijn er nog bergen genoeg en interessanter om te beklimmen?) vervelen we ons de volgende uren in het culturele centrum waar we koffie drinken en lekker uit de wind en in de zon een boekje lezen.
Zodoende komen we pas laat in de middag aan bij Kata Tjuta, een verzameling rots kegels die (vinden wij) eigenlijk veel mooier is dan Uluru. Ook de wandeling van 8 kilometer ertussen door door de Vally of the Winds is veeel mooier (en zwaarder) dan die bij Uluru. Vrij laat zijn we terug bij de bus en ondanks pogingen van Matt om op tijd terug te zijn voor de zonsondergang (there are two sunsets at Uluru in the Brochure!) missen we die net. En ik geloof niet dat iemand, behalve Matt misschien, er echt mee zat. ?s Avonds een nog groter vuur in een (wanhopige) poging het niet al te koud te krijgen.

On the road to Coober Pedy
En dan ben je net lekker warm in je slaapzak (althans zo voelt het) en dan gaat de wekker al weer. Letterlijk voor dag en dauw vertrekken we weer, terug richting The Stuart Highway waar de groep zich splitst: een deel wordt opgepikt door een andere bus en gaat terug naar Alice Springs en wij gaan met zijn 8-en door naar het zuiden. De rendez-vous-bus is niet op tijd en dus rijden we hem tegemoet (iemand moet een vliegtuig halen in Alice?) en komen er nog 100 kilometer bij de ruim 600 die we vandaag gaan rijden naar Coober Pedy.
Het uitvallen van snelheidsmeters is een veel voorkomend Australisch probleem. Wij kijken dan ook niet echt gek meer op als Matt meld dat een deel van de bus er mee is gestopt. Gelukkig doet de motor het nog wel en is het zonder airco, autoradio en diverse instrumenten best vol te houden. Nadat we bij een benzinestop de bus moeten gaan aanduwen (“it?s all part of the adventure”, zegt Matt nog en lacht als een boer met kiespijn) lijken de problemen eenvoudig op te lossen door de bus niet meer uit te zetten. Tegen de avond maken we vlak voor Coober Pedy nog een onverhard zijstapje naar de Breakaways. Het ontbreken van airo en ventilatie zorgt op de onverharde weg in de bus voor een mist van fijn stof waardoor je voorin de achterste banken van de bus nauwelijks meer ziet.
Terwijl hij verteld over allerlei films die hier zijn opgenomen (Mad Max, Star Wars etc) draait Matt het uitzichtpunt op. We zijn er, zegt ie en zet de bus uit gevolgd door een behoorlijk heftige vloek. Een uurtje later schijnt de zon op een eenzame bus die een eindje verderop op het laagste punt van een helling staat. “Let the others rush” is het motto van Wayward en dat staat ook met grote letters achterop de bus. “let the others Push” heeft Matt er van ons van moeten maken nadat we vergeefse pogingen hebben gedaan het ding aan te duwen. Nu zitten wij met onze laatste biertjes in de hand te genieten van een geweldige zondondergang boven de Breakaways (That’s not in the Brochure?!) terwijl Matt op de trailer klimt om ontvangst te krijgen met zijn mobiel.
Een paar uur later worden we opgepikt door een andere bus van Wayward die onze trip de andere kant op doet en net in Coober was. Terwijl wij eten en gaan slapen gaat Matt midden in de nacht met de sleepdienst op pad om de bus te redden die nog 35 kilometer verderop in de woestijn staat.

Coober Pedy in the dry
Witte man in een gat in de grond. Dat betekent Coober Pedy in het Aboriginal. De Blanken kwamen naar deze droge, dorre, onherbergzame en meestal bloedhete streek met maar een doel: opalen. CP is een van de grootste opalen leveranciers van de wereld en heeft de meeste politie per inwoner van heel Australië® Toeristen komen hier vooral om te zien hoe het grootste deel van CP zich onder de grond af speelt. Niet alleen het winnen van opaal, maar ook wonen doet men hier onder de grond. Lekker koel in de zomer, nog steeds aangenaam in de winter en makkelijk en goedkoop. Ooit zo begonnen omdat de eerste opaalzoekers veteranen waren uit de loopgraven van WO I en dus behoorlijk goed waren in het maken van woonruimte onder grond. Inmmiddels heeft het ?hol in grond? zich ontwikkelt tot volledige eengezinswoningen voorzien van alle moderne gemakken als electriciteit en water. “Op alle punten minstens zo comfortabel als een gewoon huis, dus geen enkele reden om hier niet te willen wonen”, zegt de gids in het museum. Dat je hier midden in het niks zit in een gat waar behalve opaal mijnen en knokken weing te doen is, vergat zij daarbij denk ik even.
Opaal mijnen is hier een individuele aangelegenheid. Bedrijven mogen er niet aan beginnen en iedereen kan voor een paar tientjes een mijn vergunning krijgen.
Tegen de middag hebben we alles wat CP te bieden heeft gezien, maar is de bus nog niet gerepareerd. Er moest een nieuwe dynamo komen uit Adelaide en die wordt op zijn vroegst vanavond verwacht, zodat we eigenlijk zijn gestrand tussen de eindeloze hopen mijn afval, ondergrondse huizen en schachten. We slapen zelf in een ondergronds ?bunkhouse?, met stapelbedden. We doden de tijd ‘s middags met “Noodling”: kleine opalen zoeken in de enorme hopen mijnafval waar CP mee bedekt is.

Coober Pedy in the wet
“There is only one thing worse than Coober Pedy in the dry”, zegt een van onze reisgenoten met een zucht als we de volgende morgen met een kop koffie onder de veranda van het bunkhouse staan: “And that?s Coober Pedy in the wet!” Hij heeft meer gelijk dan we ons dan realiseren. Het heeft al een halve nacht gestortregend en het ziet er niet naar uit dat het voorlopig gaat stoppen. De eerste neerslag sinds 7 maanden, de eerste echte regen sinds jaren. Langzaam maar zeker gaan we zelf ook echt geloven dat we het aantrekken.
De echte domper komt even later als Matt onze vrees komt bevestigen: alle onverharde wegen in de buurt zijn de komende dagen zijn afgesloten. Wij zouden vandaag (eigenlijk gisteren al) de Oodnadatta Track gaan volgen. Dat is een stuk van de oude/eerste weg van zuid naar noord door Australië ¤ie dit stuk gelijk op loopt met de oude Ghan spoorlijn. Dit had de echte Outback moeten worden en om eerlijk te zijn had het voor mij (Peter) é©® van de hoogtepunten van de reis moeten worden. De teleurstelling is dan ook behoorlijk als we een uurtje later onze weg zuid vervolgen over een van de saaiste (en natste) stukken van de Stuart Highway. Stuart was trouwens de blanke die als eerste van zuid naar noord door Australië ´rok. Dat deed hij twee keer omdat hij de eerste keer na een half jaartje reizen omdaaide omdat hij het te moeilijk vond worden. Beetje sneu dat hij toen niet wist dat hij nog maar 30 kilometer van de noordkust verwijderd was. De tweede keer lukte het wel maar had het lichamelijk zoveel van het geeist dat hij er nooit meer bovenop is gekomen. Maar dit even terzijde.
We moeten nu enorm omrijden naar Anchorichina en de Flinders Ranges. Mede daardoor en omdat het inmiddels is gestopt met regenen, is Matt wel te porren om een ?sluiproute? te nemen die we op onze wegenkaarten hebben ontdekt. De laatste 200 kilometer daarvan is onverhard en we zijn er net aan begonnen als het gaat regen en het zand op de weg veranderd in een soort klei die in een centimeters dikke laag om de banden blijft zitten. We worden ingehaald door een zware terreinauto waarin iemand ons meedeelt dat de weg is net is afgesloten en we beter terug kunnen gaan. Met veel moeite krijgen we de glijdende bus en aanhanger omgedraaid en heen weer glijdend rijden we weer terug naar het asfalt.
En zo gaan we weer 100 kilometer terug om weer verder naar Anchorichina te kunnen waar we in het pikkedonker en stromende regen aankomen. We hebben sinds CP bijna 1000 kilometer afgelegd en zijn erg blij dat Matt ipv een onverwarmd bunkhouse twee cabins met keuken, slaapkamers en verwarming heeft geregeld en daarna in de stromende regen ook nog ff het vlees over de barbecue haalt. Dat hij de rest van de nacht op de bank gigantisch ligt te snurken kunnen we hem dan ook wel vergeven.

Flinders Ranges
“One of the highlights of the trip” volgens de brochure. De bergketen waar we nu zouden gaan rondrijden en wandeltochten maken is gehuld in mist en regelmatig regent het. De dagtemperatuur komt niet boven de 10 graden en het motto “let the others rush” hakt er noodgedwongen hard in. Door het weer en doordat bijna alle onverharde wegen en wandeltochten zijn afgesloten krijgt onze “Face de Outback” een tweede harde klap in het gezicht. We zitten eigenlijk vast. We maken nog wel een wandeltocht door een kloof in de buurt die niet al te hoog ligt en dus wel wolk- maar niet regenvrij is.
?s Middags heeft Matt zijn goede humeur weer terug en sleept ons mee naar het verderop gelegen Blinman om een biertje te drinken in de pub. Blinman is een gat van niks waar op een mooie dag al weinig te beleven valt. Maar het ?South Blinman Hotel? (nee, er bestaat geen North) is wel een mooi voorbeeld van een oud Australisch Hotel annex Restaurant annex Bar. Maar na een biertje en ondanks dat de flipperkast het ene vrije spel na het andere geeft hebben we het er na 1,5 uur ook wel weer gezien.
Omdat Matt ons geen overnachting in tenten wil aandoen (wij kennen inmiddels ook de kwaliteit van Waywards tenten en zijn het dus helemaal met hem eens) blijven we nog een nacht in Anchorichina. De volgende dag is het wat opgeklaard en rijden we over de enige open dirtroad door de mooie Flinders Ranges waar ook veel kangeroes en emoe?s rondzwerven. Een jonge Kangeroe (= Joey) hupt rond in rondjes en ramt regematig zijn kop tegen de grond. Onze ruige gids bedenkt zich geen seconde en probeert het beest te vangen. De meesten van ons denken dat hij het arme beest wel met een flinke klap uit zijn lijden zal verlossen of zo, maar niets is minder waar. Als een vader ontfermt hij zich over het beestje dat in een handdoek meereist naar het volgende rangerstation waar hij het pas achterlaat als hem beloofd is dat het beestje in goede handen is.
Dan zetten we koers naar Adelaide en het laaste punt uit de brochure: wijnproeven in het Barosa Wijngebied. En het kwam inmiddels al niet echt meer als een verassing dat er een sterfgeval was en de wijnproeverij daardoor die dag gesloten…
Om 6 uur ‘s avonds komen we in Adelaide aan en nadat iedereen zich in zijn of haar onderkomen heeft opgefrist sluiten we de tour passend af door met zijn allen een biertje te gaan drinken. In een krant lezen dat iedereen die in William Creek was toen het begon te regen, daar nu nog steeds is. Als de bus niet kapot was gegaan zouden wij dus niet alleen ook in William Creek zijn geweest toen de regen begon, we zouden daar nu ook nog steeds hebben gezeten…

Adelaide
De Australië² is ook in het verkeer het meest relaxte volk dat ik ooit heb meegemaakt. Toch krijgt de taxi-chaffeur die ons naar de camper verhuurder brengt het voor elkaar om ons het zweet in de handen te bezorgen. Terwijl we door de buitenwijken rijden bekijkt hij het kaartje dat we hebben meegenomen: zonder tussendoor op de weg te kijken opent hij het dashboardkastje, haalt een kleine loep tevoorschijn, en kijkt geconcentreerd naar het plattegrondje. Toch komen we veilig aan en rijden een uurtje later met een nieuwe oude Cheapa Adelaide uit. Wederom een automaat, deze keer met meer kilometers, minder roest, echte benzinedop en werkende kilometerteller. En, heel belangrijk voor het echte Australië §evoel van Peter: een stoere bullbar.
In Adelaide hebben we eigenlijk weinig meer gedaan dan de boel opnieuw inpakken, een beetje rondstruinen (niet echt interessant op zondag) en afscheid nemen van Lappie-de-laptop die het gebonk in de Waywardbus niet heeft overleeft. Het is bewolkt, regent af en toe en het is eigenlijk behoorlijk koud. Bij een tankstation halen we warme chocomel en uitkijkend over de brug over de Murray (in Murray Bridge) maken we een plan voor de komende dagen. Met het feit dat Sydney vanaf nu niet meer dan 1300 kilometer (= twee dagen rijden) hier vandaan is, is de druk om kilometers te maken die we in Western Australia hadden helemaal verdwenen.

Wyperfield
En zo zetten we koers naar het Wyperfield NP om nog een lekker wat te gaan lopen in een stukje ongerept en oorspronkelijk Australi뮠Wyperfield ligt in de Mall饬 een soort eindeloos duingebied op de rand van het groene zuiden en kale midden van Australi뮠We hopen dat het er niet zo druk is en dat ze er zo?n lekker primitief campingtje met kampvuurplek hebben.
De waarheid is harder dan we verwachten. Niet alleen komen we op de lange smalle weg naar het park al vrijwel niemand tegen, in het park zelf is, behalve een geparkeerde auto bij een ranger station, geen enkele teken dat op menselijke aanwezigheid duid. Dat het net 10 graden is en continu regent heeft er misschien wel iets mee te maken. Het nodigt dus niet echt uit voor lange dagwandelingen en dus maken we een korte lus met de auto door het park en wagen ons ons nog aan een kleine klim naar een uitzichtpunt om het gebied verder in ogenschouw te nemen. Dat heeft inderdaad wel veel weg van een woest duinlanschap en met gevaar voor eigen leven besluipen we nog een kudde Emoes en glibberend over de onverharde weg jagen we een paar kangoeroes op. Inmiddels is het opgehouden met zachtjes regen zodat we een avondje bij het kampvuur wel kunnen vergeten en dus zetten koers naar het zuiden. Het doel is de Grampians, 1,5 dag rijden, waar we hopen meer geluk te hebben met het weer.

The Grampians
In Horsham kopen we een opvouwbaar toetsenbord bij Hanneke?s PDA. De bedoeling is om zo het dagboek weer bij te kunnen werken. Helaas blijkt er ook een installatie CD bij te zitten en die past er niet in? Op de camping hier genieten we voor het eerst deze reis van een verwarmd toilletblok, en dat maakt dan weer veel goed.
De Grampians is een bergketen die wel een beetje lijkt op een ruige Ardennen. Het is ook een Park en is qua natuur een van de meest interessante van Australië® Als we er aankomen regent het nog steeds. We lopen naar de mooie McKenzie Falls en rijden daarna door naar Halls Gap in het centrum van de Grampians waar we ook het warme en droge Cultural Centre bezoeken en ?s avonds uit eten gaan.
De volgende dag is het vrijwel droog maar wel behoorlijk mistig. We besluiten toch te gaan lopen en laten ons uitdagen door de Wonderland walk. Op papier een gemiddelde wandeling van een kilometer of 5 waar we langzaam een berg beklimmen en langs de achterkant weer afdalen en met een lus terugkomen bij de parkeerplaats. De wandeling was schitterend, ondanks dat de mist van het uitzichtpunt een lachertje maakte. Terwijl we verder rondliepen kwamen steeds meer opklaringen voor en wisselde de vegetatie elk kwartier met dat we verder rond de berg liepen. In de brochure waren ze alleen vergeten te melden dat je ook behoorlijk op en neer liep en bij het opmeten hadden ze de eindeloze haarspeldbochten in het pad vast vergeten. Behoorlijk uitgeput komen we terug bij de Cheapa waar we met gebakken ei en spek weer terug op krachten komen. En behoorlijk jaloerse blikken veroorzaken bij andere aanwezigen op de parkeerplaats J

The Great Ocean Road
In de namiddag rijden we door naar Port Fairy waar we voor de zoveelste keer de camping uitzoeken op het (overdekte!) zwembad waar we uiteindelijk geen gebruik van maken. Het havenstadje Port Fairy ligt aan de oceaan en is voor ons het begin van de zogenaamde Great Ocean Road. Dit is de mooie maar kronkelige kustweg naar Melbourne die voert langs allerlei soorten kust, van ruige steile klippen tot zandstranden met meters hoge en honderden meters lange brekende golven. We bespeuren zelfs een paar surfers, maar wel dik in het pak en met muts op. Wel raar dat de zee hier warmer is dan de buitenlucht.
Wij rijden naar Warnambool waarvan we hebben gehoord dat er walvissen zijn met een 3 dagen oud jong. We volgen de borden “Whale nursery” met geen idee waar het zal leiden. Even later staan we op een uitzichtpunt in de duinen waar iedereen staat te wijzen naar zee: naar een walvis… met jong. Vlak bij de kant. En nu denk je misschien: ja leuk, een walvis; maar als je dat dan zo in het echt ziet heb je toch wel zoiets van: waaaaah, een walvis, GAAF!
Net voor de volgende inkomende plensbui zijn we weggegaan en doorgereden naar het volgende stukje echte natuur: een park in een uitgedoofde vulkaan dat vol zit met Koala’s. Het duurt even voor je weet in welke soort bomen ze het liefst zitten, maar als je er eenmaal een gespot hebt, zie je ze overal.
De weg is erg leuk rijden en regelmatig komen we door dorpjes en stadjes. Het contrast met WA is enorm want Victoria is de dichtsbevolke staat van Australië ¥n ook de groenste. Wij weten nu hoe dat laatste komt. Het regent er nl. veel! De kust is duidelijk de scheiding tussen mooi weer op zee en heel slecht weer landinwaarts. En zo hebben we het ene moment stralend en behoorlijk warm weer en een bocht later een ijskoude plensbui met twee regenbogen boven zee. We krijgen nu de rare situatie dat we het ene moment op een zonnig terras in ons T-shirt zitten te ontbijten terwijl we tussen de middag met truien aan in de camper (met mijn kont op de warme versnellingsbak) zitten te lunchen. In Apollo bay, een soort Australische Lloret de Mar, duiken we ?s avonds nog even de kroeg in.
En dan gaat de reis natuurlijk weer verder met “very unusual” te zijn. Neem bijvoorbeeld de Twaalf Apostelen, 12 grote rots pilaren voor de kust die zijn ontstaat doordat de zee de rest eromheen heeft weggespoeld. Daarvan is er dus 1 omgekukeld, een paar dagen voor we aankwamen. Wij hadden een mooi zicht op de overblijfselen die nog net boven water staken. Ook hier geldt weer, net als bij Uluru dat de toeristische populairiteit weer in geen verhouding staat tot het gebodenen. Ook hier touringcars vol met toeristen en helicopter rondvluchten terwijl wij eigenlijk de Bay of Islands, waar we een halve dag eerder waren veel mooier en indrukwekkender vonden.
Het hoost weer van de regen als we Melbourne naderen. We willen kijken of we hier een oude oom en tante van Hanneke kunnen bezoeken die begin jaren 50 naar Australië ºijn geemigreerd. Omdat zij in een kleine bejaardenwoning wonen plannen daarom een overnachting vlak bij de stad. Het kost echter nogal moeite om een Camping te vinden en het is al donker als we eindelijk telefoneren om te vertellen dat we de volgende dag wel langs willen komen. Gelukkig schikt het wel en brengen we er een hele gezellig middag door.

Melbourne
De volgende dag gaan we de stad in al kost parkeren in het centrum (we zijn eigenwijs en gebruiken niet de PenR) nogal moeite. Uiteindelijk vinden we een parkeerplaats waar je je sleutels af moet geven en aan moet geven wanneer je denkt terug te zijn. Vervolgens wordt de camper zo geparkeerd dat ie rond die tijd van terugkomst weer een beetje vrij zou moeten staan. En zo niet dan worden de andere auto?s ff opzij gereden. Heel efficië®´ parkeren, maar op een afstandje lijkt wel een autosloop.
Melbourne staat in de steigers, want moet er goed uitzien bij de komende Commenwealth Games. Gevolg: overal kranen, bouwputten en afsluitingen. Maakt ons eigenlijk niet zo heel erg uit want behalve de nieuwe Harry Potter kopen hoeven we hier eigenlijk niets dan een beetje ronddwalen. We hadden een beetje gehoopt hier misschien al iets te kunnen regelen voor een paar dagen snowboarden, maar behalve 1 sportzaak waar ze ook wat skispullen verkochten vonden we niets. Gelukkig hing daar wel een overzicht met sneeuwhoogtes zodat we in ieder geval weten waar we wel en niet heen moeten.
Het uitzoeken waar we moeten gaan boarden kost meer moeite dan verwacht. We vertrekken richting Snowy Mountains en kiezen een centraal oord aan de voet uit om verder te informeren. Eigenlijk willen we weten of we ergens in de buurt van een skioord kunnen kamperen (brrrr) of dat er andere, niet al te dure, mogelijkheden zijn. Skië® is in deze streken maar een paar maanden per jaar mogelijk en daardoor een behoorlijke dure bezigheid en dus willen we proberen om het vakantiebudget een beetje te bewaken. Daarnaast hebben we ook onze bedenkingen over een Cheapa in de sneeuw met zijn 50 liter watertank, zomerbanden en antivriesloze koeling. Ondanks de behulpzame mensen van de Toerist Office in ?? lijkt er maar 1 manier te zijn om erachter te wat er mogelijk is: gewoon er heen rijden. En zo besluiten we naar Mount Baw Baw te gaan. Het ligt in een National park van dezelfde naam. Belangrijkste redenen: het ligt niet al te hoog, dus moet lukken met Cheapa, het is niet al te groot dus niet zo heel erg duur en het ligt niet al te ver van de doorgaande route. Dat er maar 7 pistes zijn en alleen sleepliften (arghhhh!) moet voor twee dagen niet zo?n bezwaar zijn.

Mount Baw Baw
Met nog 7 kilometer te gaan worden we verplicht sneeuwkettingen te huren. Dat er nog geen vlok sneeuw te zien is schijnt niet raar te zijn. De volgende kilometers gaat de vrij smalle weg behoorlijk steil omhoog maar de cheapa (in berg versnelling) geeft geen krimp. Pas een kilometer of drie voor de parkeerplaats zien we de eerste sneeuw, maar op de parkeerplaats aan het begin van het Alpine Resort ligt er een behoorlijke halve meter erg verse sneeuw en is het erg mistig. We gebruiken de rest van de dag om spullen te huren, een skipas voor twee dagen te regelen en een plekje te veroveren in de backpackers hostel en slapen samen met een Amerikaan op een slaapzaal met 12 slaapplaatsen. Mount Baw Baw ligt op een uurtje of 3 rijden van Melbourne en is vooral in het weekend heel populair. Door de weeks is het er belachelijk rustig en hebben we ‘s nachts alleen last van zich vervelend en luidruchtig feestvierend personeel.
De volgende dag is Wicked Wednesday (maar liefst 20 dollar korting op skipas!) en we zitten vroeg aan het ontbijt. Strak blauwe lucht, schitterend uitzicht en helemaal niet koud. Sterker nog, we vragen ons voorzichtig af of de sneeuw het zo wel twee dagen vol gaat houden! Eigenlijk is het perfect: vrij verse sneeuw, strak blauwe luchten, nauwelijks mensen en boarden tussen snowgums en ander exotisch geboomte. De pistes zijn niet al te moeilijk (en ook niet lang) en het enige wat echt wat problemen geeft zijn de sleepliften waar wij door comfortabele stoeltjesliften verpeste Europeanen niet zo goed me overweg kunnen.
Het is zulk lekker weer dat we lunchen op de parkeerplaats bij Cheapa en gebruiken voor het eerst(!) deze huurperiode de campingstoeltjes. Mt Baw Baw doet zijn best om een echt hip ski-oord te zijn maar strand een beetje in goede bedoelingen en het feit dat het publiek vooral gezinnen met kinderen zijn. De sleetjes banen (Tobogans) zijn dan ook drukker dan de pistes, er zijn meer sneeuwpoppen dan kroegen en in DE kroeg zijn wij de enigen die gebruik maken van het net ingevoerde (experimentele) Happy Hour, dat twee uur duurt. Gelukkig is er ook een flipperkast en twee pool-tafels. Vlak voor we weg gaan zien we een aankondiging hangen voor een Big Apre Ski Party (dit is geen schrijffout). Ach wij hebben er een hoop lol gehad en met een hoop spierpijn en blauwe plekken druipen we af voor de sneeuw helemaal weggesmolten is.


Verder nog wat opvallende Australische weetjes:– Australiers zijn schatjes in het verkeer (al schijnen ze nogal eens wat te veel te drinken)
– Australiers (op de camping) drinken overal: tijdens het afwassen, tijdens het hond uitlaten…
– Australiers groeten vriendelijk (of wij lijken erg op bekende Australiers)
– Het regent hier vaker dan je verwacht
Weetjes (vervolg)-??????? Australiers (WA en NT)groeten elkaar op de weg (zoals motorrijders dat in Nederland doen)
-??????? Australiers hebben hun bierblikje in een? stubbieholder zitten
-??????? In Austrlie wordt de vuilnis ook gescheiden opgehaald: blikjes en de rest
-??????? fietshelmen zijn hier verplicht
-??????? Australiers op de camping hebben altijd bier bij zich: zelfs als ze met de kinderwagen rondlopen
-??????? Een roadtrain (een amerikaanse stijl vrachtwagen met 3 opleggers erachter) is in het echt imposanter dan op de foto of in alle verhalen
-??????? Een roadtrain waarschuwt je dat je beter niet kan inhalen door met alle drie de opleggers in het midden van de weg te gaan rijden (in een vrij abrubte maneuvre en die opleggers zijn dan behoorlijk voorruit-vullend)
-??????? Een roadtrain waarschuwt je dat je niet hoeft in te halen omdat hij af gaat slaan door een km van te voren af en toe z’n knipperlicht aan te doen.
-??????? Onze dagteller staan ineens op 100 m
-??????? “How-R-Ya?” is geen vraag
-??????? Mooi weer hier is als het niet zo warm is (en kan dus gewoon betekenen dat het regent)
-??????? iedereen rijdt in deze streken in zware 4×4 terreinwagens (behalve wij…)
-??????? Het steelpannetje is foetsie
-??????? Bob is ook bekend in Australie
-??????? NT staat niet alleen voor Northern Territory, maar ook voor Not Today, Not Tomorrow, Not Tuesday, Not Thursday
-??????? In Sydney kan je je niet vergissen, op elke voetgangersoversteekplaats staat: LOOK RIGHT

Related Images:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *