Dit verhaal staat ook op http://www.travelmaniacs.nl/ en is het eerste deel van het verslag van een drie weekse reis door Marokko in 2003. Het tweede deel is helaas nooit meer geschreven….
Les Scorpions du Desert
We zitten op een stel opgerolde kleden aan ons derde glaasje zoete mint thee. Mohammed heeft ons hiervoor uitgenodigd nadat Gert hem heeft geholpen een brief te schrijven naar Nederlandse kennissen. Aan de muur hangen alle mogelijke soorten souveniers die je je maar kan bedenken, van kleden tot kromzwaarden, van gebrandschilderd glazen lampenkappen tot kamelen leren poefen. Vermoedlijk zijn wij de eerste toeristen die hier komen en waarbij zelfs geen poging wordt gedaan iets te verkopen… De man ziet er uit als een karikatuur van de gladde ‘ray-ban’ gids-nomades die hier in de buurt de touristen in Landrovers rondrijden. Zijn gewaad is verre van nieuw, zijn ‘tulband’ heel slordig rond zijn hoofd.
Op zijn vraag antwoorden we hem dat we niet met een ‘petite voiture’ zijn en ook niet met een ‘Tout Terrain’ maar met de motor. ?Aha, des moto!? zegt de man lachend, zijn erg slechte gebit ? wat wil je met zulke zoete thee – tonend: ?Les Motos sont les Scorpions du Desert!? Of dat feit ons aanzien verhoogd of juist verlaagd wordt niet helemaal duidelijk. Maar een zekere jaloersheid klinkt wel door in zijn stem als hij toelicht dat motoren ook echt gewoon overal makkelijk kunnen komen en dat auto’s, vierwiel aandrijving of niet, eigenlijk maar behelpen is.
Hanneke kijkt bedenkelijk naar Mohammed. Ik zie ze denken: Makkelijk met de motor!? Jij moest eens op een motor gaan zitten en gaan rijden wat wij net hebben gedaan! En ik kan haar geen ongelijk geven. We hebben een hoop onverhard achter de rug in het Rif en Atlas gebergte en alle gekozen routes waren een stuk slechter en moeilijker dan we hadden verwacht. Gert en Ik hebben al een hoop ervaring met pistes in West Afrika maar zelden waren die zo rotsachtig, bezaaid met keien en uitgesleten door overmatige regenval. Voor Gert en mij al erg pittig, voor Hanneke, zonder enige off-road ervaring en een onbekende motor was het af en toe vechten voor de meter. Het maken van korte dag etappes lukte noodgedwongen alleen in kilometers, in tijd waren ze lang en vermoeiend.
Rustig door het Rif
De reis was het eigenlijk, precies zoals de bedoeling was geweest, heel rustig en ontspannen begonnen. We zijn aangekomen met de veerboot in Nador, in het noordoosten van Marokko. Niet het meest gebruikelijke punt om over te steken, maar wel 1 die je in een heel mooi, rustig en erg ontoeristisch deel van Marokko brengt. Dit in tegenstelling tot de meer gebruikelijke oversteken in de straat van Gibraltar.
Vanuit Nador dwalen we letterlijk het Rif gebergte in. Met een lekker zonnetje en een graad of 20 kruisen we gezapig over kleine rustige landweggetjes langs groene heuvels en kleine dorpjes. De heenreis was ondanks alle goede voorbereidingen nogal gestresst geweest en deze eerste dag begint als een heerlijk kalmeringskuur, inclusief relaxte terrasjes met wat Gert ?struikenthee? noemt: een glas mint thee waar, behalve een hoop suiker ook hele struiken mint in zitten.
Taza is ons doel vandaag, en aangezien dat eigenlijk niet echt ver is dwalen we er met een omweg naar toe. Het weer blijft goed maar als onverwachte vuurdoop worden we getrakteerd op een echte rivierdoorwading. Over meer dan 400 meter is de weg verdwenen en lopen wat pistes zigzag door de ?oued?, een rivier bedding van grind, zand en modder. Meestal zijn dit soort beddingen kurkdroog maar omdat het de afgelopen weken heel veel heeft geregend, doorsnijden nu diverse metersbrede en decimeters diepe geulen met glashelder, vrij hard stromend, water het dal. Zonder noemenswaardige problemen komen we aan de overkant, maar het zelfvertrouwen voor de pistes die we de komende weken nog willen gaan berijden neemt wel toe. Na een tweede, nog veel modderige rivier te hebben doorkruist, roept Hanneke met een grote grijns en de druppels van haar vizier afvegend: ?Haha, dit is leuk!!!?
Tafelen in Taza
In Taza vinden we met wat moeite een, wel verassend leuk, hotelletje dat grenst aan de medina, de oude binnenstad. De motoren gaan via de deur naar binnen en mogen op het binnenplaatsje staan. Taza heeft een nogal bewogen historie omdat het precies op de enige doorgaande route van oost naar west door Het Rifggebergte ligt. Menige sultan en Sjeik gebruikte Taza om hordes indringers tegen te houden, wat ook de aanwezigheid van uitgebreide, nog grotendeels intacte, muren en verdedigingswerken verklaart. Tegenwoordig ligt Taza juist nogal uit de route van de moderne hordes die Marokko van noord naar zuid binnenstromen. Hierdoor is het een ? toeristisch gezien – heel relaxed stadje. De oude stad ligt tegen een berghelling en heeft schitterende uitzichten. De medina waar we ?s morgens doorheen dwalen, is natuurlijk niet te vergelijken met het enorme doolhof van de echt grote steden zoals Fes en Marrakech, maar is wel heel gevarieerd en zonder alle consternatie die toeristen normaalgesproken veroorzaken. Als introductie in Marokko kun je haast geen ontspannender stadje voorstellen en de spiesjes die we ?s avonds bij een klein straatstalletje kopen zullen de rest van de reis ook niet meer overtroffen worden.
Bjoetivoelle Karrepets
De omweg via de bergweg rond Jbel Tazzeka naar Fes, valt letterlijk in het water. Enige positieve van de rit is dat we de van Ras el Oued watervallen in hun volle glorie kunnen aanschouwen en niet als het miezerig straaltje dat het volgens de reisgids het grootste deel van het jaar is. Daarna begint het langdurig te regenen en in kombinatie met een hoogte van ruim 2000 meter is het dus mistig en ijskoud. Na met moeite wat op temperatuur te zijn gekomen boven een camping-gas brander van een afgelegen cafeetje besluiten we zo snel mogelijk af te dalen richting Fes. De route is vast een echte aanrader met mooi weer, maar de kronkelende bergweggetjes met halve decimeters water waar we nu versteven over afdalen zullen mij alleen bijblijven als doodeng, erg nat en vooral ijskoud.
In een inmiddels droog, maar zwaar bewolkt Fes aangekomen, is die kou er nog lang niet uit. Het lukt me niet om het hotelletje (met kamperen wachten we met dit weer nog maar even) van de vorige keer terug te vinden. De redding komt echter in een hele dure Mercedes met richtingaanwijzers ni de spiegels. Een beetje verrast zijn we wel als we door de bestuurder worden aangeproken: de meeste ?gidsen? die je mee willen slepen naar hotels rijden namelijk op oude brommertjes. Hij zegt Zweed te zijn en beweert een splinternieuw hotelletje te hebben aan de rand van de medina. Het hotel staat nog in geen enkele gids en daarom ronselt hij nu klanten in de stad. ?You comme too my bejoetifulle hotel wizz nice carrepets on the ground!? Het klinkt wat onwaarschijnlijk maar de prijs is niet gek en er is warm water. Dat laatste geeft de doorslag: Gert en Ik hebben niets meer te zeggen want Hanneke, die al een halve dag klappertandt, rijdt meteen achter hem aan.
Hotel Dalialla blijkt echt een toppertje te zijn. Nog geen 2 weken geopend en als je de deur uitloopt ben je in de medina. Ontbijt wordt op het dakterras geserveerd, de kamers hebben lekkere bedden, zijn leuk ingericht en de douche heeft warm water en douchgordijnen zijn, hoe kan het ook anders, van Ikea. Onze Zweedse Marokkaan doet, samen met Rashid de bedrijfsleider, zijn uiterste best om er een onvergetelijke en vooral prettige ervaring van te maken. En dat lukt. Hoewel wordt aangeraden het doolhof van oude binnenstad met gids te verkennen, denken wij eigenwijs dat als je de tijd hebt en er al eens geweest bent, het ook best alleen lukt. Diverse ?gidsen?, die ons voor het hotel opwachten en van dienst willen zijn, denken daar anders over en lopen gezellig mee. Eé® is erg hardnekkig maar Gert, niet een van de kleinste, weet wat meer overtuigingskracht in de schaal te leggen dan hij gewend is en hij druipt dan ook duidelijk geschrokken af. Erg voldaan over deze actie lopen we verder en binnen 5 minuten zijn we grandioos verdwaald.
In tegenstelling tot wat iedereen je probeert te vertellen is dat helmaal niet erg. Zeker niet als je de tijd hebt, niet echt op zoek bent naar iets en alleen de sfeer wil proeven. In de medina is het gezellig druk en we lopen rustig tussen winkeltjes en stalletjes door die de meest uiteenlopende dingen verkopen, van plastic emmers tot dadels, van kruiden en specerijen tot aps fotorolletjes en batterijen, wat handig is als ons fototoestel er mee op dreigt te houden. Regelmatig klinkt er een brul en vliegt iedereen aan de kant want moet er een afgeladen muilezel langs. Die ezels zijn de enige manier waarop goederen door de smalle en soms steile straatjes vervoerd kunnen worden. Het schijnt dat er zelfs ?automatische? ezels rondlopen die zonder begeleider, maar met bagage, een vast route afleggen. We eten ?s avonds in een restaurant ?Typical Marrocain? dat weer laat zien dat de smalle staatjes en weinig inspirerende gevels vaak heel mooie huizen verbergen. Het restaurant komen we binnen door een deurtje en een gangetje waar we zelfs moeten bukken, maar van binnen is het een soort paleisje. Een grote wel 5 meter hoge ruimte met gewelven, houtsnijwerk en ornamenten. Een fonteintje in het midden, en een munukaart vol typisch marrokaanse gerechten in zo veel gangen als je maar wilt. Dit soort restaurants is natuurlijk geen standaard ? ze draaien vermoedelijk op de toeristen ? maar is wel een heel aparte ervaring.
Door de Hoteleigenaar worden we in zijn Merecedes meegenomen voor een uitstapje naar Harazem, het Spa van Marokko en voor een rit langs de verschillende poorten in de tientallen kilometers lange stadsmuren van Fes.
Slapend rijk worden
Als we weer vertrekken loopt een kennis van de eigenaar met ons mee om de motoren uit de bewaakte stalling te gaan halen. Het is een soort fietsenstalling aan de rand van het pleintje met een bewaker die ons – toen we de motoren hier stalden ? trots meldde de gardien de la nuit te zijn en vervolgens wees op het huisje ernaast waar hij dan ?s nachts sliep?. Juist. De kennis belooft de onderhandelingen over de prijs te doen en voorspeld ons trots op welke prijs hij uit denkt te komen. Nog geen twee minuten later krijgen een prijs te horen die 4 keer zo hoog ligt als voorspeld. Onze onderhandelaar begint vervolgens de gardien en de prijs te verdedigen met allerlei argumenten als dat de motoren er niet alleen ?s nachts maar ook overdag hebben gestaan en dat het er drie zijn en niet 1 en dat auto?s hier nog veel meer betalen. He, je zou toch voor ONS onderhandelen??? We nemen de onderhandelingen over maar komen uiteindelijk toch nog aanmerkelijk hoger dan verwacht uit. De kennis loopt weer lachend mee terug en complimenteert ons met onze onderhandelingstacktieken. Alleen de bewaker lijkt echt niet blij.
We hebben een creatieve route uitgezet om via de Midden en Hoge Atlas over kleine weggetjes en pistes richting zuiden te gaan. De midden Atlas is erg groen en bedekt met (Ceder) bossen. De weggetjes zijn redelijke en hoewel we goed opschieten blijkt al vrij snel dat de kaart te kort schiet. Door de plaatselijke bevolking worden we bovendien opeen nieuwe weg gewezen maar die is nog niet af en aan het eind ook niet echt bewegwijzerd. Het draait er op uit dat we in de loop van de middag weer lekker verdwaalt zijn. Dat wordt nog eens bevestigd als we in de spiegel een bord zien dat in de richting wijst waar we eigenlijk heen willen. Pas tegen donker komen we op een camping een eindje voor Midelt aan. Deze camping is onderdeel van een Belgisch-Marokkaans cultuur uitwisselingsproject en hiervandaan worden ook allerlei excursies de bergen in georganiseerd. Vermoeid als we zijn maken we dankbaar gebruik van de belgische inbreng van de samenwerking: koud bier, wat goed smaakt in het verder vrij alcoholvrij marokko.
Atlastig
Volgens de Michelin kaart is de piste via Cirque de Chaffar de Hoge Atlas in ?difficile ou dangereuse?. Het eerste stukje vragen we ons nog hardop af waar dat op slaat want de piste is verre van moeilijk of gevaarlijk. Een halve dag en 30 kilometer later zijn we het helemaal eens met de kaart. Een smal rotspad slingert zich hier langs steile bergwanden en is bezaaid met keien en kuilen. Op sommige plaatsen zijn hele stukken weggespoeld en we moeten heel voorzichtig rijden. Aan de ene kant om niet te vallen of het ravijn in te duiken, maar ook om de motoren, die harde klappen krijgen, heel te houden. Hanneke is niet blij: haar ervaring en vooral benen – met 1 meter 57 is ze niet een van de grootste – schieten te kort maar gelukkig kan de verlaagde XT500 wel tegen een stootje.
De Cirque du Jaffar, een groot halfrond dal in het bergmassief, zelf is eigenlijk niet eens zo heel bijzonder, maar het daaropvolgende dal is wel heel mooi. Vooral de ruige bergen en besneeuwde bergtoppen op de achtergrond komen in eerste instantie wat on-Marrokaans over. Toch licht Marokko voor 50% boven de 1000 meter dus moet het ook wel bergachtig zijn. Wel heel marokkaans zijn de verspreidde kuddes geiten en de kindertjes die de geiten hoeden en helemaal uit hun dak gaan als ze ons zien. Rennend en zwaaiend stormen ze naar het pad en in het tempo waarin wij rijden zijn ze vaak ruim op tijd om ons lachend en gillend toe te roepen en zwaaien. Ook in de paar dorpjes die we passeren en waar we vaak de weg moeten vragen hebben meer aandacht dan ons lief is. Dat vier verschillende mensen ons vier verschillende richtingen opsturen is niet ongewoon. Daarnaast zijn ze vaak onbekend met motoren en sturen ons rustig over steile paadjes waar ezels al bijna protesteren. ?s Avonds zijn we flink moe. We hebben er eigenlijk een volle dag over gedaan Cirque du Chaffar te bereiken en het daaropvolgende dal door te komen. Als het even wat rustiger is slaan we, hopelijk een beetje uit het zicht, het kamp op. Met een kampvuurtje, Spagetterie en een kop koffie na, komen we een beetje tot rust. Maar we blijven niet lang wakker.
Gorges, toeristen en asfalt
De volgende morgen zijn al weer vroeg onderweg. We gaan nu dieper de bergen in en volgend een bergriviertje dat we regelmatig kruisen. Het landschap is indrukwekkend, met nauwe kloven, groene weides, kale hoogvlaktes, beboste dallen, dorpjes en konstant witte toppen aan de horizon. Het pad is gelukkig wat minder zwaar dan gisteren maar toch is het al vrij laat als we eindelijk Immilchil bereiken. Immilchil is een, volgens de resigids, interessant bergdorpje waar 1 keer per jaar een groot vrijgezellenfeest wordt gehouden en de vrouwen een man mogen uitkiezen. Dat is in september maar ook de weekmarkt die morgen op het programma staat, is nadrukkelijk vermeld. Het gat zelf is niet zo erg veel anders als andere dorpjes die we gezien hebben. Wel zien de huizen er wat beter uit, zijn er diverse hotels en restaurants en ligt er ineens een asfalt weg. Dat asfalt zorgt er voor dat Hanneke?s humeur in ieder geval niet echt veel slechter wordt als blijkt dat de weekmarkt vandaag was en net is afgelopen.
Dankzij het asfalt bereiken we al aan het eind van de ochtend de Gorges du Todra. Ik ben daar in het verleden al diverse keren geweest en beschouwde het altijd als een hoogtepunt van elke reis door Marokko. Een half uurtje later, op de camping 10 kilometer verderop staat mijn mond nog steeds open van verbijstering. Ook de kloof is nu geasfalteerd en omgetoverd in een groot toeristen kermis: inclusief bussen met Japanners, souveniers stalletjes, klimmers, gidsen en een drukte waar zelfs met de motor maar met moeite doorheen te komen was. Nog niet eens zo heel lang geleden heb ik op die plek nog foto?s genomen waar helemaal niemand op staat. Nu is dat eigenlijk niet meer voor te stellen. Natuurlijk is de asfalt weg een enorme vooruitgang voor de bergdorpjes en leeft de plaatselijke economie enorm op door deze ontwikkelingen, maar even schrikken en slikken is het wel.
Hoi peter en hanneke.
Al veel op jullie mooie site gelezen.
We vroegen ons af hoe jullie van Jaffar naar Imilchil zijn gereden?
Wij deden er 2,5 dag over via de piste langs Tagoudit en het Jebel Fouigharacene masief.
Veel grrrrrrrrr Ad en Monic